donderdag 26 december 2013

Goed stuk van Meneer Pfeijffer, met wie ik verder niks heb trouwens. De reacties onderaan zijn al even voorspelbaar als het in het stuk besproken buikgevoel. Uiteraard gaat het weer eens over het hoi polloi versus de elite. Omdat men hoi polloi is mag men zich er blijkbaar op laten voorstaan dat men zijn buikgevoel volgt. Omdat men hoi polloi is moet men niet beleefd zijn. Omdat men hoi polloi is mag men schaamteloos zonder enige beperking zijn minder dan een halve seconde overdacht meninkje eruit kotsen. En dan dat ongelooflijke anti-intellectualisme van die reacties altijd! Alsof in deze barbaarse tijden, waar het woord elite alleen nog gelijk staat met het bezit van obsceen veel poen, een dichter en literator nog tot de elite zou behoren. Het hoi polloi vindt dat allang niet meer, heeft dat waarschijnlijk nooit gevonden. Dus waarom erover zeuren? Nee, het komt er altijd weer op neer dat iemand die wel een redenering kan opzetten, wel met argumenten komt aanzetten en wel een fatsoenlijke tekst kan schrijven een elitaire klootzak is. Want we zijn toch allemaal zo gelijk, niet? In onzin zijn we inderdaad allemaal gelijk, ja. Maar daar hoef je geen moeite voor te doen. Onzinnig komt vanzelf. Zinnig is overduidelijk al heel wat moeilijker.

1 opmerking:

Martijn zei

Dit vind ik het beste citaat hierover dat ik ken
"The new Jacobins have two classic American traits that have grown much more pronounced in recent decades: blanket distrust of institutions and an astonishing—and unwarranted—confidence in the self. They are apocalyptic pessimists about public life and childlike optimists swaddled in self-esteem when it comes to their own powers."
Het hele artikel: http://www.nybooks.com/articles/archives/2010/may/27/tea-party-jacobins/