zondag 27 december 2015

2015 in Muziek

Hoewel ik zoals altijd in 2015 veel uitstekende muziek heb mogen aanhoren (gewoon omdat ik nu eenmaal ontzettend veel muziek luister), ben ik er voor het eerst niet in geslaagd om tien platen te nomineren die ik dit jaar de moeite waard vond. Veel ietwat interessante en vaag behaaglijke, maar niet uitzonderlijke platen: zo heb ik er heel veel gehoord. Het waren meestal juiste deze die het bij de meeste critici - of wat daar nog voor doorgaat - tot plaat van het jaar hebben geschopt. Ik vond ze overhypet, overschat en - een gewone gang van zaken in 2015 en vorige jaren - in het spotlicht gekatapulteert om de verkeerde redenen. Jlin's Dark Energy, zowat overal luid tot plaat van het jaar uitgeroepen, slaagde erin om footwork en juke van alle passie en sex te ontdoen. Visionists Safe, waarvan ik op basis van 's mans twee voorgaande ep's veel had verwacht bleek een herhalingsoefening. Hetgeen ook geldt voor Basinski's The Deluge. Zelfs de samenwerking van Fennesz en King Midas Sound kon amper op tegen het monumentale meesterwerk dat Kevin Martin vorig jaar op zijn conto schreef. De nieuwe Sunn 0)))? Wederom getapt uit hetzelfde vaatje. Het ergste nog was oude held Kode9, die met Nothing een gewoonweg vervelende plaat afleverde. Voor zoiets bestaan geen excuses. De nieuwe Carter Tutti Void was ook al een teleurstelling, met een ontzettend lelijk geluid erbovenop. Prurients Frozen Niagara Falls was bombastisch en extreem, maar ook weinig meer dan dat. En zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan. 2015 was vooral het jaar van de teleurstelling en ontmoediging.

Het is dan wellicht geen toeval dat een groot deel van de muziek die ik dit jaar heb gekoesterd bestond uit oud werk. De overdonderende hoeveelheid Soundcloudtracks die Richard D. James dit jaar gratis aan de wereld prijsgaf was een goudmijn aan inventie en originaliteit en ik vond het meeste van dat archiefmateriaal vele malen beter dan Syro en de twee nakomers waar hij dit jaar mee op de proppen kwam. Bovendien belooft deze schat nog vele jaren luisterplezier.

De selectie die Trevor Jackson met Science Fiction Dance Hall maakte uit onvermoed spannend en onterecht halfvergeten On-U Sound-materiaal heeft dit jaar denk ik het meeste uit de luidsprekers geknald. Adrian Sherwood was en is een pionier en een held. Ook mooi was dat meer dan twintig jaar later, en na het overlijden van John Balance en Peter Christoperson, nu eindelijk de bedoelde mix van Backwards van Coil, ooit geprojecteerd als opvolger van Love's Secret Domain, het licht heeft mogen zien.

Als ik het dan heb over de platen die daadwerkelijk op 2015 gedateerd kunnen worden is zeker de gezongen terugkeer van Jim O'Rourke het evenement van het jaar. Simple Songs is een zeldzame parel van een plaat: rijk gearrangeerd, puntgaaf afgemixt en met scherpe teksten waarin de man zichzelf niet spaart. Wat wil een mens feitelijk meer? Een voldragen meesterwerk zoals je ze nog zelden tegenkomt.

Van de nieuwe lichting jonge rockhonden heb ik alleen het chaotische maar verschroeiende Holding Hands with Jamie van Girl Band onthouden. Ware jeugdige Sturm und Drang met gitaarnoise en monotoon-cynische zang die het beste van Sonic Youth en The Fall in herinnering brengt. Gewoon lekker rammen en roepen met het volume op elf.

Qua electronica was de oogst toch wel zeer teleurstellend dit jaar. Daarvan heb ik de stompende en ultra-opwindende studiosessie van EEK - Islam Chipsy et consortes - onthouden. Na enkele niet minder explosieve live opnames herinnert Kahraba je eraan dat Egypte en Cairo naast brutale dictaturen en fundamentalisme ook fantastische muziek kan voortbrengen die moeiteloos aansluit op courante vernieuwingen zonder de eigen wortels te verloochenen. Electro Chaabi heerst! Ook origineel was The Swedish Congo Record van Peder Mannerfelt, die besloot om The Belgian Congo Records Of The Denis-Roosevelt Expedition over te doen met post-2000 technologie en daarbij niet in de val van de hyperrealiteit trapte.

Mijn elektronische plaat van het jaar is echter het bevreemdende, beklemmende, ronduit verbluffende Communion van Rabit, een plaat die klinkt als de muziek die weerklinkt op de verlaten planeet die de soldaten van Aliens gaan verkennen. Wellicht de soundtrack die gered wordt van een nog pingende harde schijf als buitenaardsen ooit op bezoek komen op een volledig van menselijke wezens gezuiverde planeet Aarde. Een van de weinige platen die klinkt als zijn tijdperk, waarin de technologie de ziel van de soort die haar heeft voortgebracht langzaam maar zeker aan het kannibaliseren is.

Ten laatste waren er drie platen die nauwelijks boven de stilte uitstijgen, maar misschien net daarom zoveel indruk vermochten te maken. Akira Rabelais laat op zijn versie van Harold Budds The Little Glass weer eens horen wat voor een volslagen uniek en gevoelig artiest hij wel is. Philip Jecks Cardinal is pure ambientmagie die oscilleert tussen gloeiende extase en onderhuidse horror. En AMM'ers John Tilbury & Keith Rowe twijfelen op Enough Still Not To Know drie cd's lang tussen stilte, muziek en louter gebaar, zoals het pure poëzie betaamt.