vrijdag 11 november 2016


Well I stepped into an avalanche,
it covered up my soul;
when I am not this hunchback that you see,
I sleep beneath the golden hill.
You who wish to conquer pain,
you must learn, learn to serve me well.
You strike my side by accident
as you go down for your gold.
The cripple here that you clothe and feed
is neither starved nor cold;
he does not ask for your company,
not at the centre, the centre of the world.

When I am on a pedestal,
you did not raise me there.
Your laws do not compel me
to kneel grotesque and bare.
I myself am the pedestal
for this ugly hump at which you stare.

You who wish to conquer pain,
you must learn what makes me kind;
the crumbs of love that you offer me,
they're the crumbs I've left behind.
Your pain is no credential here,
it's just the shadow, shadow of my wound.

I have begun to long for you,
I who have no greed;
I have begun to ask for you,
I who have no need.
You say you've gone away from me,
but I can feel you when you breathe.

Do not dress in those rags for me,
I know you are not poor;
you don't love me quite so fiercely now
when you know that you are not sure,
it is your turn, beloved,
it is your flesh that I wear.

donderdag 10 november 2016

Het is nu niet zo dat ik sta te juichen dat The Donald de volgende president van de Verenigde Staten gaat worden. Daarvoor zijn de ratio, sinds mensenheugnis geldende beleefdheidsnormen en een modicum aan goede smaak me iets te dierbaar. Evenmin ga ik nu zitten grienen, zoals de weldenkende linkse jongens en meisjes die nu voorspelbaar een snel naderende apocalyps verzekeren. Amerika is nu eenmaal Amerika en wie verbaasd is over wat er daar nu heeft plaatsgegrepen heeft weinig kaas van Amerikanen gegeten. Dat onnadenkendheid heden ten dage vaker zegeviert dan gezond verstand was allang duidelijk voordat er zelfs nog maar sprake was van 's mans kandidatuur.

Het vreemdste echter vind ik nog dat er, onmiddellijk nadat de eerstedagstorm, is gaan liggen, nu opiniërende lui opstaan die ons komen vertellen dat de man een revolutie gaat veroorzaken. Omdat hij zogezegd tegen de globalisering en het establishment zou zijn.

Tegen de globalisering kan je iets hebben, maar ik vrees dat je er weinig aan gaat veranderen. Mensen met een flink stel hersens menen nu opeens uit zijn incoherente praatjes op te moeten maken dat hij een mercantilist is. Dat betekent nog niet dat de wereldeconomie niet verderdraait als de zelfverklaarde Leader of the Free World morgen besluit om niemand het land meer in te laten en waanzinnige importtarieven op te leggen. De wereld bestaat, voor zover ik het weet, niet uit Amerika alleen. Misschien is het wel net dat idee dat eindelijk eens de wereld uit moet.

Dat, ten slotte, een wilde kapitalist uit New York, die uit een rijke broek komt geschud, vleesgeworden establishment is, lijkt me een open deur intrappen. Wie het tegendeel beweert raad ik een dringende afspraak met woordenboek en encyclopedie aan.

Net zoals bij die vriendelijk lachende Reagan, zou het me niettemin amper verbazen dat iemand die maar een richting kan op denken meer gedaan gaat krijgen dan de huidige generatie politici, die de laatste decennia steeds weer het vervelende, compromitterende midden hebben opgezocht en nu in zulke mate geen kant meer uit kunnen dat alleen de rauwe schreeuw van Trump hen nog uit hun eeuwige dagdroom dreigt te halen.

vrijdag 28 oktober 2016

Leuk heen-en weertje met The Spectator over de nieuwe film van Adam Curtis, dat zoals zo vaak meer over de recensent zegt dan over de film of regisseur.

"Plus, his political insights — on the rare occasions he deigns not to conceal them behind layers and layers of ambiguity — turn out to be pretty trite and tiresome. His illustration of Brexit: reaction shots of people staring aghast in the horror movie Carrie. Yes, that’s just what Brexit was like, Adam. Like a prom queen being doused with buckets of pigs’ blood. Clever, probing, insightful you!"

Nu snap ik natuurlijk dat de jongens van The Spectator dit wel haast moeten schrijven, maar dit is het absolute nulpunt van argumentatieniveau. Ik ben er bijvoorbeeld van overtuigd dat minstens de helft van de Britten wel degelijk met zulke "staring aghast" gezichten zijn teruggekomen van dat referendum. En"being doused with buckets of pigs’ blood" kan ook Curtis' punt niet zijn. Bovendien, Curtis zou geen beroep mogen doen op aspecten van paranoïa en samenzweringstheorie voor zijn film, terwijl het Brexitkamp niets dan dat heeft gebruikt in het echte leven? Even serieus blijven, toeschouwertjes.

Heeft de recensent ook niet net daarvoor opgemerkt dat "Curtis segues to the rather more ambitious notion that pretty much everything we know is a lie: our politicians make everything up, so to escape their lies we’ve retreated into our solipsistic safe spaces on the internet, where we entertain ourselves watching cats dressed in shark outfits spinning round the kitchen floor on Roomba robot vacuum cleaners."? 

Is die Carrie-vergelijking dan echt zo dom? Want heeft het Britse kiespubliek door zijn keuze dan niet de ene leugen (de verderfelijke, op het einde van de campagne bijna satanische EU - hetgeen te veel eer is) verruild voor de andere (de stoute jongens en komieken Farage en Boris)? Trekt dat kiespubliek zich dan nu niet terug in zijn materiële, aardse versie van "our solipsistic safe spaces on the internet", namelijk: op een eiland? Dat je vindt dat er geen antwoorden meer zijn, kan ik nog begrijpen. Maar de vraag zelfs niet stellen is een definitie van domheid.

Ik heb buiten de trailer van Hypernormalisation nog nooit iets van Curtis gezien en werd al duizelig van al die beelden- en ideeënstroom na drie minuten. Maar als ze met dat soort populistische argumenten contra komen aanzetten, word ik alleen maar nieuwsgierig.

zondag 23 oktober 2016

Het enige wat het CETA-akkoord ons heeft wijsgemaakt (buiten het feit dat er van democratie in ons politieke bestel geen sprake meer is - hetgeen eender welk persoon met enig gezond verstand al langer duidelijk was) is dat bedrijven nu hetzelfde soort rechtspersoonlijkheid gaan krijgen als natiestaten. Wie nu stilaan nog niet begrepen heeft dat multinationals langzaam maar zeker de staat hebben verdrongen als voornaamste uitreikers van de macht zal het wel nooit begrijpen. Waarmee de winst de overhand heeft behaald op het collectieve belang. Lang geleden werden voor zulke feiten wel eens revoluties opgestart. Nu slaapwandelt men gewoon verder in de collectieve mediahallucinatie.

maandag 17 oktober 2016

Ik heb niet opgezocht wie die Andrew Sullivan is, maar ik zou willen dat iedereen verplicht een afdruk van zijn stuk leest. Ja, het is een beetje een dreinerig mea maxima culpa dat hier weerklinkt en, ja, ook wat hypocriet (je verwacht een vertaling in de Groene Amsterdammer van volgende week), en, ja, het zal weinig zoden aan de dijk zetten, maar er zit tenminste een begin van waarheid in.

Als een van de weinige personen in mijn eigen omgeving die smartphone noch iPad bezit, Facebookpagina noch Twitteraccount heeft, die ongeveer tien jaar geleden zijn TV toestel heeft afgekoppeld en minstens een uur elke dag een echt boek leest - ik heb zelfs geen camera in huis, omdat afbeeldingen van de werkelijkheid me op een of andere vreemde manier altijd minder waarachtig hebben geleken dan mijn eigen herinneringen en indrukken - herken ik veel van wat hier wordt aangeklaagd.

Ik moet mezelf letterlijk elke dag meer en meer tegenhouden om mensen op straat, in de tram, op de trein, in de bus, aan tafel en in de sofa die verdomde apparaten uit hun vergroeide klauwen te rukken, of zelfs te meppen. Ik mag dan geen radicale luddiet zijn - dit is tenslotte ook een blogpost - en ook ik ontvang af en toe wel eens graag een mail, maar het mag toch ondertussen wel heel erg duidelijk zijn dat hoe alomtegenwoordiger technologie wordt, hoe minder menselijk het er op deze planeet aan toe gaat. In het klooster gaan mediteren mag dan overdreven lijken, maar het lijkt me echt geen slecht idee om dat voor iedereen eens eventjes een verplichting te maken.

Ik was laatst op bezoek bij mijn moeder om mijn twee nichtjes nog eens te zien en ik moest constateren dat ze alledrie tegelijk op hun eigen iPad gefixeerd waren (uiteraard staat ook de TV nog eens op). Nog erger wordt het als je dat aan derden vertelt: je ziet de schuldige blikken van betrapte stoute kinderen op hun gelaatsuitdrukkingen verschijnen. Je mag tegenwoordig blijkbaar al heel blij zijn als het nog om een echte gelaatsuitdrukking gaat. Als het zo verder gaat zal het overgrote deel van de mensen op deze planeet nooit meer worden dan dat: stoute kinderen.

God is dood en dit hebben we in de plaats gekregen?

donderdag 22 september 2016

De totale transparantie die men heden ten dage predikt, is niet zozeer verkeerd omdat het zogezegd tot een Orwelliaans of Huxleyaans (of nog, een Foucauldiaans) panopticon zou leiden. Belangrijker is dat totale transparantie strontvervelend is. Wie niets te verbergen heeft, is gewoon een oninteressant mens. Ik zal zelfs meer zeggen: hij of zij is geen Mens. Niet toevallig dan dat zij die vandaag de dag totale openheid en transparantie aan de man willen brengen dat enkel doen om de totale leegte van hun wezen te verhullen.

zondag 21 augustus 2016

"There are no genres, only talents."

- Jean-François Revel

vrijdag 24 juni 2016

Politiek gejuich vanaf de Zijlijn. Eindelijk kiezen de Engelsen ervoor om te blijven waar ze thuis horen: op hun eiland. Het volk heeft nooit bij Europa gehoord en feitelijk waren ze enkel in de Europese Unie om hun neoreactionaire - eerder nog dan neoliberale - programma erdoor te duwen. Laten we hopen dat daar nu alvast een einde aan komt - hoewel we daar absoluut niet zeker van moeten zijn. Uiteindelijk heb ik te doen met hen, want waar hebben ze nu eigenlijk voor gestemd? Ik denk dat ze het zelf niet weten. Je vermoedt ook dat folkloristische schertsfiguren als Boris Johnson eerder pro-Brexit zijn om te laten zien wat voor stoute jongens ze wel zijn en dan vervolgens leider van hun partij te worden, en dat ze, nu de afscheiding een feit is, niet goed gaan weten waar ze naartoe moeten. Het meest heb ik nog te doen - hoewel niemand medelijden verdient, wegens niet constructief - met de gewone pro-Brexit Brit (die voornamelijk gepensioneerd en laagopgeleid is, het kiesvee aller landen van populisten), die zeer waarschijnlijk niet het minste idee heeft wat de voordelen zijn van eender welke unie. Het zijn voornamelijk zij die nu de zure, en waarschijnlijk zelfs oneetbare, vruchten van de wil van immorele rijkaards en upperclass imperiumnostalgici gaan mogen plukken. De echte les van dit debacle is dan nog maar eens dat het zelden loont om de slecht geïnformeerde en puur op emoties fungerende volkswil ter wille te zijn en dat je de zwijgende onderbuik beter laat doen wat hij zou moeten doen: zwijgen. Ik hoop dat de andere Europese politici er iets uit leren. Hoewel ik voorlopig vermoed dat er nog veel ergere dingen gaan moeten gebeuren alvorens de gehele politieke klasse uit de droom ontwaakt.

woensdag 22 juni 2016

Wat je bijna nooit leest in een boekbespreking is hoe de recensent het boek gelezen heeft. Komt waarschijnlijk omdat lezen (behalve misschien voor poëzierecensenten) voor zo iemand een job is, waar boeken toch vooral in een context geplaatst moeten worden. Het valt mij in elk geval op dat ik pakweg de laatste drie boeken van DeLillo bijna proevend gelezen heb (of lees, zoals Zero K momenteel). Toen ik het boek kort na uitgave kocht heb ik zes of zeven hoofdstuken na elkaar gelezen en toen werd me duidelijk dat ik dit boek langzaam (misschien zelfs steeds langzamer) zou moeten gaan lezen. Elk hoofdstuk afbakenen en laten doordringen wat er gezegd, geschreven is (er is wel degelijk een verschil tussen wat een boek zegt en wat het schrijft). Tijdens het lezen nauwkeurig en intuïtief proberen te speuren waarom bepaalde woorden en zinnen een eenheid vormen en andere een verschillende. Waarom staat iets hier en een ander daar. Welke woorden en letters gebruikt de schrijvende. Welke zijn genoeg, welke teveel. DeLillo is voor mij de enige fictieschrijver bij wie dit nog kan (bij Beckett en Blanchot kon dat ook), tegelijk lezen over iets en lezen met iets, de taal zelf.

zaterdag 18 juni 2016

Brexit, burn-outs, NATO-oefeningen, vluchtelingen, shoot-outs, NMBS-stakingen: allemaal goed en wel. Ondertussen staat, zonder dat je er iets van hebt opgemerkt, Rick Astley opnieuw op nummer 1 in Engeland.

zaterdag 23 april 2016

Na de dood van Prince durft The Independent het aan om een artikel te laten verschijnen met de titel "Why so many celebrities are dying in 2016".

Lezen ga ik dat niet, maar enige educated guesses zijn hier wel aan de orde. Een geval van post-religieuze gematria? Het voorbijtrekken van de recent gehypothetiseerde Tiende Planeet? Zijn de in de vorige post vernoemde oeroude Egyptische laserstralen eindelijk in handen gekomen van de programmeurs bij Apple? Of komt men als men alle geboorte- en sterfdata van de recent gestorvenen bij elkaar optelt aan een oplossing van een vergelijking die de zin van The Life of Pablo aan ons, louter stervelingen, openbaart?

Het einde van alle denken is nu echt wel zeer dichtbij.

zondag 27 maart 2016

Zonder enige twijfel de beste op Wikipedia tot nu toe:

"The Conimbricenses were Jesuits who took over the intellectual leadership of the Roman Catholic world from the Dominicans at the end of the 16th century with Ancient Egyptian laser beams."

zondag 24 januari 2016

zondag 17 januari 2016

Ik ben het hier vol-ledig eens mee. Lang geleden is dat.

zondag 3 januari 2016

Een nieuwe B


Na (in die volgorde) Ballard, Burroughs, Bataille, Blanchot, Beckett en Bernhard is het nu tijd om Benjamin aan mijn persoonlijk pantheon van Dragers van Waarheid toe te voegen. Momenteel ben ik bijna aan het einde van A Critical Life, de intellectuele biografie van Eiland en Jennings en vanaf de eerste bladzijden weet je dat je met een uitzonderlijke intellegentie te maken hebt. Ik ben er nu al zeker van dat 2016 grotendeels in het teken zal staan van de lectuur van zijn werken. Het heeft er zelfs al toe geleid dat ik al meer dan de helft van zijn Ursprung des deutschen Trauerspiels nu achter de kiezen heb, een moeilijk en ondoorgrondelijk werk, waarvan ik bij eerste lezing niet durf zeggen dat ik het begrijp.

(Een ironisch mooi maar ook wreed detail is dat dat werk deels was geïnspireerd door Carl Schmitts soevereiniteitsleer en dat Benjamin het hem bij verschijnen heeft laten opsturen. Uiteraard kon de verstokte antisemiet die Schmitt, zeker toen toch, was, het niet over zijn hart krijgen om hem een bericht terug te sturen. Bij Schmitts overlijden werd - haast natuurlijk, zou ik durven zeggen - een volledig geannoteerde Ursprung in zijn persoonlijke bibliotheek teruggevonden.)

Het belangrijkste is, zoals steeds wanneer je een denker en schrijver van dat onvergelijkbare kaliber ontmoet, dat je nieuwe manieren van zien, horen en begrijpen aangeleerd krijgt, terwijl tegelijk vermoedens die al heel lang ondergronds in je cerebellum sluimerden door 's mans pregnante en nauwkeurige omschrijvingen nu naar de oppervlakte van je denken worden gestuwd. Het moet er uiteindelijk toe leiden dat ik een nu al veel te lang uitgestelde taak ga moeten volbrengen, namelijk het onder de knie krijgen van de Duitse taal. Een titanenopgave, maar een die zich elke dag op mijn reis door de literatuur meer en meer opdringt. Franse en Engelse vertalingen zijn allemaal wel goed en wel, maar een confrontatie met iemands denken in het originele kader is een wereld van verschil.

De grootste aantrekkingskracht van Benjamin is wellicht voor mij dat de man in echt alles geïnteresseerd was. Vreemd genoeg - of juist niet - heeft dat er toe geleid dat hij ondanks vriendschappen met Scholem, Adorno en Brecht tijdens zijn leven nauwelijks begrepen werd en ergo zijn literair bestaan grotendeels in de marge heeft moeten doorbrengen, net omdat hij altijd mordicus (en ook dat kon hij onderbouwen) weigerde om zich in een hokje te laten duwen en zijn interesses te bundelen in een specialisatie. Hij was de man die altijd tussen twee stoelen viel en in tegenstelling met de rigide denkstructuren van zijn tijd- en lotgenoten de paradoxen net opzocht, in plaats van deze als onoverkomelijk te beschouwen. Tijdens en na de Nazimachtsgreep leefde hij dan ook van niet meer dan aalmoezen van gulle gevers en tijdelijke opdrachten waar hij zelf nauwelijks achter stond. Zijn grote productie is daar misschien wel een rechtstreeks gevolg van. Het tekent hem bovendien dat de kwaliteit van de stukken die hij puur om te overleven moest schrijven bijna elke hedendaagse criticus in de schaduw stellen.

Het laatste stuk van de biografie, die Benjamins langzame wegzinken in depressie en andere aan de ziel knagende ziektes beschrijft (waarvan honger en dorst vaak niet de minste waren) is van zo'n grote treurnis dat ik soms nog amper de moed had om door te lezen, vooral ook omdat je weet dat alles eindigt in een anonieme hotelkamer met het nemen van zijn eigen leven. Het zegt ook veel over zijn zogenaamde medestanders van de latere Frankfurter Schule (Adorno, Horkheimer), die zich daarna voor toch minstens een deel op zijn denkbeelden hebben gebaseerd, dat ze zijn immigratie naar Amerika zo lang mogelijk hebben uitgesteld omdat ze zijn intellectuele rivaliteit in hun onstabiele positie van émigrés daar niet konden hebben. Het zat Adorno overigens ook niet lekker dat zijn echtgenote Gretel een van de hardnekkigste correspondenten en steunpilaren van Benjamin was. Horkheimer maakte dan weer deel uit van de fractie op de universiteit van Frankfurt die Benjamins Ursprung afwees als doctoraat en heeft dat tijdens Benjamins leven laf nooit durven vertellen. De kleinheid van mensen uit zich vooral tegenover de waarlijk groten. Het heeft mijn intuïtieve antipathie tegenover de Frankfurter Schule, die ik op zijn minst gedeeltelijk verantwoordelijk houd voor de linkse uitwassen die nog tot op vandaag doorgaan (zie ook Habermas' vete met Sloterdijk) er zeker niet minder op gemaakt.

Omdat zulke openbaringen nooit op zichzelf staan wil het toeval dat ik gisteren ook het doctoraat van Lieven de Cauter, De Dwerg in de Schaakautomaat - Benjamins Verborgen Leer voor een tamelijk zacht prijsje op de kop heb kunnen tikken. Waarna ik een straat verder op Benjamins eigen Lumière pour Enfants stootte, een transcriptie van zijn radio-uitzendingen voor kinderen (Jostein Gaarder mag zich diep schamen tegenover Sophie als je die stukken leest). Het is gelukkig niet altijd kommer en kwel.

Niettemin stemt het toch zeer droevig dat het bijna vijfenzeventig jaar na Benjamins dood nog altijd niet mogelijk is om dat soort wijdvertakkende stukken, die culturele kritiek, filosofie en theologie in elkaar vlechten, aan pers en academia te slijten. Ik zou zelfs durven stellen dat met de huidige steile neergang van de cultuur en de immer voortschrijdende verarming van het ervaringsleven - die overigens al in de jaren dertig van de vorige eeuw door Benjamin werden voorvoeld - zulke methodes en schrijftranten in de nabije toekomst nog verder terrein gaan verliezen.