maandag 31 maart 2014
HTRK - Psychic 9-5 Club
De jongens en meisjes van vandaag zijn toch zo door en door triest. Als ik vertel dat HTRK (hetgeen staat voor HaTeRocK) zich ergens tussen The xx en Hype Williams in beweegt en dat Nicolas Winding Refn elk moment aan de telefoon kan hangen om HTRK voor zijn volgende soundtrack te kidnappen, dan weet je al genoeg. Welaan dan! HTRK grossiert in spaarzame melancholische synthminiatuurtjes die zich op hetzelfde zweverige tempo schier comateus voortslepen van letterlijk de eerste tot de laatste seconde van deze plaat. De sfeer is broeierig grootsteeds, smartphoneschermen zijn de lichtbron bij uitstek en er hangt een zweem van derdehands Anne Clark in de lucht. Het concept melodie is radicaal uit den boze. Met titels als 'Blue Sunshine', 'Love is Distraction' en 'Soul Sleep' en 'The Body You Deserve' begrijpen we dat het leven vervelend, doelloos en vol hersen- en relatiedodende technologie is. Er is geen hoop. We zijn allen eenzaam en een portie verveeld gedebiteerde anorexiepoëzie zal ons erdoor helpen. Ik mis hier een vette knipoog, een flinke scheut ironie en vooral afwisseling. Ik mis ambiguïteit en het mysterie van de verborgen diepte. Ik mis een schreeuw. Maar ik zal wel weer eens te veel vragen. Geeuw.
zondag 30 maart 2014
zaterdag 29 maart 2014
Evian Christ - Waterfall
Evian Christ heeft een single-sided 12-inch en nu twee ep's op zijn naam en alreeds wordt hij uitgeroepen tot de Great White Hope. We zullen zien, maar voorlopig verkies ik, zoals ik steeds met uitroepen doe, deze als enigszins overdreven te beschouwen. Het helpt natuurlijk dat hij samen met grote jongens als Daft Punk en HudMo (nog een aangekondigde revolutionair die maar een toonaard kent) aan Kanye Wests grotesk overroepen Yeezus heeft mogen meewerken.
Niet verbazend dan dat deze nog geen kwartier durende Waterfall klinkt alsof West hemzelve ieder moment een ondermaatse zelfverheerlijkende rap kan komen neerzetten over de massief gecomprimeerde beats en exploderende snaredrums. Overdonderende beats die de jongeman beurtelings overgiet met hyperactieve industriële collages, door trance geïnspireerde ambientinterludia en heel veel onbestemde duisternis.
Meteen is deze plaat symptomatisch voor wat er meestal op het kapotgehypete Tri Angle verschijnt. Het klinkt allemaal als een klok en niemand zal de muziek verwarren met triphopbrouwsels uit de jaren negentig. Maar dat betekent nog niet dat het muziek oplevert die je langer dan de beluistering zelf in je buurt wil dulden. Laat staan dat je ze een tweede keer door de luidsprekers wil laten knallen. Want de knal is het enige dat ik me na twee beluisteringen van deze Waterfall nog kan herinneren.
donderdag 27 maart 2014
Millie & Andrea - Drop the Vowels
Andy Stott kent u van de diepe bassen en de trager-dan-trage langspelers, Miles Whittaker van beroepsplunderaars Demdike Stare. Als de heren samen muziek maken verwacht je donkere Detroit techno met ritmisch het accent op de percussieve d&b-loops van dubstep en veel, liefst overstuurde, ultralage tonen. Drop the Vowels is in die zin voorspelbaar dat je net dat ook krijgt. Het duo gaat in de bpm-zone tussen drum&bass en dubstep aan de slag met het beste van de laatste twintig jaar aan elektronische muziek, met een lichte nadruk op de periode 1988-1992, toen tegelijk met de house- en technorevoluties in Detroit, New York en Chicago, de Engelsen voor het eerst experimenteerden met gebroken ritmes.
Die periode, net voor de stratosferische doorbraak van de drum&bass, toen de erfenissen van de Europese en Engelse electronica zich volop met reggae en hiphop liet aanlengen, met de mutatie als natuurlijke staat, roepen Stott en Whittaker hier op met tijdloze beatconstructies die tegelijk aan 4hero, Rustie, de jonge Jeff Mills, Mala en Mundo Muzique doen denken en zowel op Underground Resistance, Vinyl Solution, Metalheadz als het vroege R&S hadden kunnen uitkomen.
De heren stelen met andere woorden als de raven en geven geen ene ruk om originaliteit. Ze slagen er wellicht net daardoor moeiteloos in je geen moment te vervelen. Als je Whittakers drang naar het occulte daar nog bovenop gooit, is het gemakkelijk te begrijpen dat dit langspeeldebuut het zonlicht angstvallig mijdt. Dit is dan ook ultrafunctionele dansmuziek voor lichtschuwe, tot aan het plafond met transpirerende dansers gevulde kelders. Met slechts 41 minuutjes op de teller is dit bovendien ook een lekker gestroomlijnde, ontvette plaat, waar geen noot teveel op staat.
donderdag 13 maart 2014
Russell Haswell - 37 Minute Workout
Zevendertig minuten. Dat is, als je Russell Haswell een beetje kent, feitelijk al te lang. Ik heb de man ooit in Brussel een demonstratie van een kwartier horen geven en een mens die verstandig met zijn trommelvliezen en geestelijke gezondheid omspringt houdt het daarbij. Diagonal-baas Powell overtuigde de muziekbeul, eerder een geestesverwant van Hecker en Xenakis dan iemand met wiens muziek je de saturday night fever aanzwengelt, om zijn drumloze ultranoise voor een keer van beats te voorzien en het resultaat is ernaar.
In twaalf - gelukkig - korte nummers wast hij grondig je oren en je stresskop uit. De stukken mogen dan iets ritmischer zijn dan gewoonlijk, dat betekent nog niet dat Haswell hier de teugels niet laat vieren. Dus krijg je zevendertig minuten vaak ondraaglijk harde, pijnlijk intense en volslagen oncompromisloze lawaaistructuren door je oorkanalen gestuwd, waarbij het gebrek aan een beat wel het minst van je zorgen is.
Haswells muziek luister, of eerder onderga je, dan ook grotendeels om je lichamelijke en mentale uithoudingsvermogen te testen. Deuntjes als 'Blast Beats', 'Incalculable Harm' en 'Chaos Clapping' klinken gewoon als de titels beloven. Het laatste nummer belooft 'Convalescence' en is naar 's mans maatstaven dan ook ambient. Dat heb je na vijfendertig minuten van deze verschroeiende geluidstsunamis wel meer dan verdiend.
dinsdag 11 maart 2014
zondag 9 maart 2014
Ekoplekz - Unfidelity
Nick Edwards, die ooit als de invloedrijke blogger Gutterbreakz door het leven ging, is een buitenbeentje in Bristol. Waar anderen de term postdubstep vooral invullen door gewoon techno met extra bas en andere door de soundsystemcultuur geïnspireerde muziek te maken (dus feitelijk nog meer dubstep), heeft hij radicaal gekozen om de analoge tour op te gaan. In het verleden leverde dat vooral quasi onafgewerkte brokken pulserende industriële noise op, die hij dan ook nog eens op cassette uitbracht, liefst op labels du jour als Mordant Music, Public Information, Perc Trax en Punch Drunk. Meer street cred kan hij dan ook nog nauwelijks opdoen. Dat Unfidelity uitkomt op Mike Paradinas' Planet Mu is dan ook teken dat hij nu klaar is voor het grote werk.
Gelukkig is Edwards bij de promotie naar de Premier League van de electronische muziek niet vergeten waar zijn wortels liggen. Nog steeds klinkt Ekoplekz alsof hij voor eeuwig verhangen is aan het geluid van de late jaren zeventig en vroege jaren tachtig. En dan vooral aan labels als het Mute van de beginjaren en Throbbing Gristle's Industrial. Dat een van de nummers genoemd is naar de vroeggestorven pionier 'Robert Rental' is dan ook geen toeval. Ook Ekoplekz' muziek zal nooit echt het zonnetje in huis worden. Geef hem maar de geur van roest en ander postindustriëel verval. Een lekkende kraan en een ingestort dak dat de regen doorlaat is hem liever dan blinkend design. De man voelt zich duidelijk meer op zijn gemak in een verlaten loods met een vloer van aangestampte aarde dan op een zomers strand. Tenzij er daar enkele smerige bunkers zouden zijn neergeplant en in de verte een strandjutter aangespoelde en halfvergane rommel bij elkaar schraapt.
Het enige feitelijke verschil met zijn vroegere werk is dat je nu iets meer structuur gewaarwordt en dat er vaker dan vroeger een beat te horen is. Edwards muziek moet het niet zozeer van emoties hebben, eerder van processen als overkokende chemicalieën en zachtjes aftakelende afgeschreven technologie. Een lenteplaat levert dat niet op, maar je kan er wel mee voort tot aan de volgende winter.
"it was like trying to write a book with Mr. Kurtz"
Ik raad iedereen aan het hoofdartikel van The London Review of Books over Julian Assange te lezen. Het gaat over de eindeloze en hopeloze pogingen van ghostwriter Andrew O'Hagan om een autobiografie van de Wikileaks-(cult)leider te schrijven. Ik denk dat ik zelden zo vaak tijdens het lezen van een artikel heb gedacht: "Jeezes, wat ben jij een hopeloze zeiker, man!" Zelden zo een compleet démasqué mogen aanschouwen.
Zoals zo vaak in deze tijden is het probleem van dat hele Wikileaks-verhaal dat de mensen die de surveillancemaatschappij bekritiseren uiteindelijk zelf ook verslaafd zijn aan mobieltjes, internetaccounts hacken, twitter wars en Google searches (vooral over zichzelf, dat spreekt). Het doet denken aan Naomi Klein die eerst het kapitalisme aanklaagt en vervolgens van zichzelf een logo maakt. As if we all must.
Wat me tijdens het lezen ook enorm tegen de borst stootte is het ongegeneerd in het rond smijten door Assange van containerbegrippen als vrijheid en moraal, alsof hij, een narcist if there ever was one, en zijn kornuiten die begrippen een nieuwe inhoud gaan geven door het vrijgeven van data. Ik denk dat we heel wat moreler en vrijer zouden zijn als we eens opnieuw de wereld en de medemens in de ogen zouden durven kijken in plaats van, zoals nu, ermee om te gaan als data. Bovendien bewijst niemand de vrijheid een dienst door zichzelf het centrum van het bekende universum te maken. Edward Snowden mag dan ongeveer hetzelfde voor mekaar gekregen hebben, maar je hebt toch zelden de indruk dat hij zich als het geweten van de wereld wil opwerpen. Hij wil vooral in de belangstelling blijven staan om niet voor de rest van zijn leven in een Amerikaanse cel weg te rotten.
Wat beide heren voor elkaar gekregen hebben is voornamelijk dat we nu weten dat regeringen liever niet weten wat ze allemaal uitspoken en dat iedereen dankzij de nieuwste technologie afgeluisterd en bespioneerd kan worden. Ze hebben met andere woorden open deuren ingetrapt. Alsof we allemaal sliepen en nu dankzij hen wakker geworden zijn. Wat beiden en hun medestanders niet schijnen te beseffen is de privacyparadox waar ze hopeloos in zijn verstrikt geraakt. Want als wij, burgers, het recht op privacy opeisen, kan je moeilijk verwachten dat de regering van eender welk land, ontelbare keren machtiger dan eender welk individu, dat zelfde recht niet zou willen opeisen. Hoe naïef is het te denken dat democratie en vrijheid automatisch betekenen dat de staat als zodanig volledig transparant zou willen zijn? Het is nog maar de vraag of dat laatste gewoon ook wenselijk is.
Wat het artikel ten overvloede en enigszins voorspelbaar aantoont is dat je het redden van de wereld en de mensheid beter niet overlaat aan onvolwassenen en andere mensen die de wereld alleen kennen van achter hun laptopscherm.
Zoals zo vaak in deze tijden is het probleem van dat hele Wikileaks-verhaal dat de mensen die de surveillancemaatschappij bekritiseren uiteindelijk zelf ook verslaafd zijn aan mobieltjes, internetaccounts hacken, twitter wars en Google searches (vooral over zichzelf, dat spreekt). Het doet denken aan Naomi Klein die eerst het kapitalisme aanklaagt en vervolgens van zichzelf een logo maakt. As if we all must.
Wat me tijdens het lezen ook enorm tegen de borst stootte is het ongegeneerd in het rond smijten door Assange van containerbegrippen als vrijheid en moraal, alsof hij, een narcist if there ever was one, en zijn kornuiten die begrippen een nieuwe inhoud gaan geven door het vrijgeven van data. Ik denk dat we heel wat moreler en vrijer zouden zijn als we eens opnieuw de wereld en de medemens in de ogen zouden durven kijken in plaats van, zoals nu, ermee om te gaan als data. Bovendien bewijst niemand de vrijheid een dienst door zichzelf het centrum van het bekende universum te maken. Edward Snowden mag dan ongeveer hetzelfde voor mekaar gekregen hebben, maar je hebt toch zelden de indruk dat hij zich als het geweten van de wereld wil opwerpen. Hij wil vooral in de belangstelling blijven staan om niet voor de rest van zijn leven in een Amerikaanse cel weg te rotten.
Wat beide heren voor elkaar gekregen hebben is voornamelijk dat we nu weten dat regeringen liever niet weten wat ze allemaal uitspoken en dat iedereen dankzij de nieuwste technologie afgeluisterd en bespioneerd kan worden. Ze hebben met andere woorden open deuren ingetrapt. Alsof we allemaal sliepen en nu dankzij hen wakker geworden zijn. Wat beiden en hun medestanders niet schijnen te beseffen is de privacyparadox waar ze hopeloos in zijn verstrikt geraakt. Want als wij, burgers, het recht op privacy opeisen, kan je moeilijk verwachten dat de regering van eender welk land, ontelbare keren machtiger dan eender welk individu, dat zelfde recht niet zou willen opeisen. Hoe naïef is het te denken dat democratie en vrijheid automatisch betekenen dat de staat als zodanig volledig transparant zou willen zijn? Het is nog maar de vraag of dat laatste gewoon ook wenselijk is.
Wat het artikel ten overvloede en enigszins voorspelbaar aantoont is dat je het redden van de wereld en de mensheid beter niet overlaat aan onvolwassenen en andere mensen die de wereld alleen kennen van achter hun laptopscherm.
zaterdag 8 maart 2014
"Eigenlijk is elke politieke aanwending van Nietzsche een perversie van hetgeen hij onderwees. Niettemin is wat hij onderwees gelezen door politici en zij hebben zich daardoor laten inspireren. Hij is even weinig verantwoordelijk voor het fascisme als Rousseau dat is voor het jacobinisme. Maar dat betekent, omgekeerd, dat hij even verantwoordelijk is voor het fascisme als Rousseau dat is voor het jacobinisme."
- Leo Strauss, De Drie Golven van de Moderniteit.
In feite mogen we ons gelukkig prijzen dat we leven in tijden dat politici niet geletterd genoeg meer zijn om zich door filosofen te laten inspireren. Tegenwoordig is die beroepsklasse zo begripsarm dat ze zich enkel nog door cijferaars laat inspireren (het laatste woord is slecht gekozen, want feitelijk laten ze zich erdoor terroriseren). Ironie van de geschiedenis (en dus van het stukje tekst dat ik hierboven citeer) is wellicht dat de laatste keer dat dit is gebeurd het ons de Amerikaanse neo-conservatieven heeft opgeleverd, die zich hebben laten inspireren door een verkeerd begrip van wat Leo Strauss (en in mindere mate Alexandre Kojève) te zeggen had.
- Leo Strauss, De Drie Golven van de Moderniteit.
In feite mogen we ons gelukkig prijzen dat we leven in tijden dat politici niet geletterd genoeg meer zijn om zich door filosofen te laten inspireren. Tegenwoordig is die beroepsklasse zo begripsarm dat ze zich enkel nog door cijferaars laat inspireren (het laatste woord is slecht gekozen, want feitelijk laten ze zich erdoor terroriseren). Ironie van de geschiedenis (en dus van het stukje tekst dat ik hierboven citeer) is wellicht dat de laatste keer dat dit is gebeurd het ons de Amerikaanse neo-conservatieven heeft opgeleverd, die zich hebben laten inspireren door een verkeerd begrip van wat Leo Strauss (en in mindere mate Alexandre Kojève) te zeggen had.
woensdag 5 maart 2014
RIP Alain Resnais en Robert Ashley
Je kan geen genie zijn zonder heel veel dingen verkeerd te doen. Daarom hou ik ook niet van al het werk van beide heren. Maar wie niet begrijpt dat Providence, L'Année Dernière à Marienbad en Mon Oncle d' Amérique geniale films zijn en niks kan met grensverleggende muziek als Purposeful Lady Slow Afternoon, Automatic Writing en Private Parts, die moet dringend een opleiding tot Mens volgen. Zowel Resnais als Ashley zouden beaamd hebben dat je hoe dan ook het diploma toch nooit kan behalen. Beiden waren jong in de tweede wereldoorlog en beleefden hun gloriejaren van de jaren vijftig tot de jaren zeventig van de vorige eeuw, waarschijnlijk de jaren die, achteraf gezien, het absolute spirituele en materiële hoogtepunt van de westerse wereld hebben betekend - een adempauze tussen de slachting van de nazi's en de overwinning van het satanskoppel Reagan en Thatcher, twee absolute dieptepunten van de beschaving. Mensen als Resnais en Ashley, met die innovatiedrang, dat soort verkenningslust, wars van alle taboes, en zo een enorme culturele bagage worden niet meer geboren, denk ik soms wel eens. Meestal ben ik daar gewoon zeker van.
zondag 2 maart 2014
Je vraagt je af of dat lusteloze gevoel dat ons allen met de totale overwinning van het Kapitaal onvermoed in de nek is gevallen, niet voornamelijk te maken heeft met een zeer reële future shock. We zijn nu, na alle science-fiction voorspellingen, surreële verbeeldingen en nieuwe metafysica's, eindelijk tot die mate van technologische acceleratie gekomen dat wat een jaar geleden nog toekomstmuziek was nu realiteit wordt (lees: niet 'is'). Wat doet het met een mens om zijn verbeelding elke dag opnieuw bewaardheid te zien? Wat als voorheen gescheiden domeinen als Verbeelding en Realiteit gaan interpenetreren om uiteindelijk Een te worden? Die psychologische en fysiologische schokken kunnen niet meer op lange termijn bestudeerd worden, maar moeten in real time herkend, benoemd én genezen worden. Is de dualiteit ziekte en gezondheid dan nog een werkbare hypothese? Als iedereen ziek is, is niemand nog ziek.
We leven niet langer in een continu heden, maar in een continue toekomst. Het is al zo ver gevorderd dat we binnen afzienbare tijd cultureel niet meer achterom kunnen kijken, omdat we dan niet zeker meer zijn of we nog wel echt met het verleden te maken hebben. Dat verleden is immers de laatste tijd zo vaak en zo grondig gerecycleerd, ge-re-re-re-interpreteerd, geparodiëerd, gepasticheerd, vercampt en een enkele keer zelfs volledig restloos gekopieerd, dat het nu, nog voor er zich zoiets als een herinnering heeft kunnen vastzetten, meteen wordt opgeslorpt door de immer toekomende tijd. De tijd als een raket waarvan de uitlaat alles wat ervoor kwam verschroeit. Immer rücksichtlos vorwärts.
Dat belooft nog een spannend gevecht te worden: "Diersoort opgejaagd door technologie die zij zelf gecreëerd heeft. Uitkomst onzeker." Uit de graftombes van Baudrillard en Ballard stijgt hysterisch gelach op.
We leven niet langer in een continu heden, maar in een continue toekomst. Het is al zo ver gevorderd dat we binnen afzienbare tijd cultureel niet meer achterom kunnen kijken, omdat we dan niet zeker meer zijn of we nog wel echt met het verleden te maken hebben. Dat verleden is immers de laatste tijd zo vaak en zo grondig gerecycleerd, ge-re-re-re-interpreteerd, geparodiëerd, gepasticheerd, vercampt en een enkele keer zelfs volledig restloos gekopieerd, dat het nu, nog voor er zich zoiets als een herinnering heeft kunnen vastzetten, meteen wordt opgeslorpt door de immer toekomende tijd. De tijd als een raket waarvan de uitlaat alles wat ervoor kwam verschroeit. Immer rücksichtlos vorwärts.
Dat belooft nog een spannend gevecht te worden: "Diersoort opgejaagd door technologie die zij zelf gecreëerd heeft. Uitkomst onzeker." Uit de graftombes van Baudrillard en Ballard stijgt hysterisch gelach op.
Rauwlust (1)
"The youth are so dull. They need a kick. I wish I could be that person that'd give them that kick. But I don't think that'll happen through music. I don't think music has that kind of power anymore."
Steeds die zelfde constatering, die ik ondertussen niet meer onder de mat van schroom en welvoeglijkheid wens te vegen: de jeugdige en jongvolwassenen mensen van tegenwoordig zullen zowat de eerste generatie in mensenheugenis zijn die collectief vervelender, braver, passiever, conformistischer en vooral - laat ik er niet omheen draaien - dommer (zeg maar gerust: stommer) is dan de vorige. Ze lijken wel zombies en ze zijn er vaak nog trots op ook. Het feit zelf is nog het ergste niet. Erger is dat het, ondanks elke mogelijke op rood springende indicator, zelfs niet gezegd mag worden, zonder dat er een of andere illuminé(e) ons komt vertellen dat het allemaal niet zo erg is. I beg to differ.
Ik weet niet wie er ooit op het idee gekomen is dat het uitvoeren van bepaalde (overigens poepsimpele) technologische handelingen (een Google search, het updaten van een Facebookprofiel, een app downloaden, het kunnen aanraken van een touchpad, het vliegensvlug opstellen van een sms in iets wat nog nauwelijks voor taal kan doorgaan, een blog aanmaken, een foto op het internet zetten) bijdraagt aan het opbouwen van een volwaardige menselijke persoonlijkheid. We kunnen met wat we nu weten wel stellen dat zij/hij dwaalde. Immers, wie niet meer moet nadenken om iets te verkrijgen, denkt effectief ook niet meer na. Wie niet meer nadenkt, wordt dommer. Ik wacht op degene die daar een speld wenst tussen te krijgen.
Nog erger is het feit dat het besmettelijk is. Vele mensen die niet tot deze generaties behoren beschouwen dit pseudo-leven blijkbaar als het voorbeeld waarnaar ze zich moeten modelleren. Ze schijnen te denken dat er zoiets bestaat als eeuwige jeugd en het aantal veertigers en vijftigers dat er bijloopt als skaters, hiphoppers, bergbeklimmers en Tomorrowlandbezoekers is dan ook niet meer te tellen. Ze kunnen allemaal niet wachten om hun hele leven met de wereld te delen (alsof ieders leven, dat nauwelijks verschilt van enig ander leven, ons zou interesseren) en te tonen dat ze oh zo emotioneel en betrokken zijn. Maar als ze drie minuten hun smartphone niet in de buurt hebben, blijkt dat ze het verleerd hebben om op een normale menselijke manier met elkaar om te gaan. Als er geen medium tussengeschakeld is, is er ineens niks meer om over te praten - behalve henzelf natuurlijk (IK ben daar OOK geweest, IK heb dat OOK gezien, IK ben OOK weer eens mee met het laatste en nieuwste). Maturiteit is een verre droom geworden en voor de meesten gewoon onmogelijk te bereiken. Ze zullen sterven als onnozele kinderen.
Laat ik ter afsluiting deze vervaarlijk aanzwellende tristesse even laten samenvatten door Johnny uit Naked:
"Was I bored? No, I wasn't fuckin' bored. I'm never bored. That's the trouble with everybody – you're all so bored. You've 'ad nature explained to you, and you're bored with it. You've 'ad the living body explained to you, and you're bored with it. You've 'ad the universe explained to you, and you're bored with it. So now you just want cheap thrills and like plenty of 'em, and it dun matter 'ow tawdry or vacuous they are as long as it's new, as long as it's new, as long as it flashes and fucking bleeps in forty different colours. Well, whatever else you can say about me, I'm not fuckin' bored."
Steeds die zelfde constatering, die ik ondertussen niet meer onder de mat van schroom en welvoeglijkheid wens te vegen: de jeugdige en jongvolwassenen mensen van tegenwoordig zullen zowat de eerste generatie in mensenheugenis zijn die collectief vervelender, braver, passiever, conformistischer en vooral - laat ik er niet omheen draaien - dommer (zeg maar gerust: stommer) is dan de vorige. Ze lijken wel zombies en ze zijn er vaak nog trots op ook. Het feit zelf is nog het ergste niet. Erger is dat het, ondanks elke mogelijke op rood springende indicator, zelfs niet gezegd mag worden, zonder dat er een of andere illuminé(e) ons komt vertellen dat het allemaal niet zo erg is. I beg to differ.
Ik weet niet wie er ooit op het idee gekomen is dat het uitvoeren van bepaalde (overigens poepsimpele) technologische handelingen (een Google search, het updaten van een Facebookprofiel, een app downloaden, het kunnen aanraken van een touchpad, het vliegensvlug opstellen van een sms in iets wat nog nauwelijks voor taal kan doorgaan, een blog aanmaken, een foto op het internet zetten) bijdraagt aan het opbouwen van een volwaardige menselijke persoonlijkheid. We kunnen met wat we nu weten wel stellen dat zij/hij dwaalde. Immers, wie niet meer moet nadenken om iets te verkrijgen, denkt effectief ook niet meer na. Wie niet meer nadenkt, wordt dommer. Ik wacht op degene die daar een speld wenst tussen te krijgen.
Nog erger is het feit dat het besmettelijk is. Vele mensen die niet tot deze generaties behoren beschouwen dit pseudo-leven blijkbaar als het voorbeeld waarnaar ze zich moeten modelleren. Ze schijnen te denken dat er zoiets bestaat als eeuwige jeugd en het aantal veertigers en vijftigers dat er bijloopt als skaters, hiphoppers, bergbeklimmers en Tomorrowlandbezoekers is dan ook niet meer te tellen. Ze kunnen allemaal niet wachten om hun hele leven met de wereld te delen (alsof ieders leven, dat nauwelijks verschilt van enig ander leven, ons zou interesseren) en te tonen dat ze oh zo emotioneel en betrokken zijn. Maar als ze drie minuten hun smartphone niet in de buurt hebben, blijkt dat ze het verleerd hebben om op een normale menselijke manier met elkaar om te gaan. Als er geen medium tussengeschakeld is, is er ineens niks meer om over te praten - behalve henzelf natuurlijk (IK ben daar OOK geweest, IK heb dat OOK gezien, IK ben OOK weer eens mee met het laatste en nieuwste). Maturiteit is een verre droom geworden en voor de meesten gewoon onmogelijk te bereiken. Ze zullen sterven als onnozele kinderen.
Laat ik ter afsluiting deze vervaarlijk aanzwellende tristesse even laten samenvatten door Johnny uit Naked:
"Was I bored? No, I wasn't fuckin' bored. I'm never bored. That's the trouble with everybody – you're all so bored. You've 'ad nature explained to you, and you're bored with it. You've 'ad the living body explained to you, and you're bored with it. You've 'ad the universe explained to you, and you're bored with it. So now you just want cheap thrills and like plenty of 'em, and it dun matter 'ow tawdry or vacuous they are as long as it's new, as long as it's new, as long as it flashes and fucking bleeps in forty different colours. Well, whatever else you can say about me, I'm not fuckin' bored."
Optimo - Dark was the Night
In een tijd waar je dagelijks gemakkelijk tientallen nieuwe mixen kan streamen op en downloaden van het net lijkt de mix-cd een uitstervend en vaak overbodig genre. Komt nog bij dat de meeste dj-mixen meerdere beluisteringen niet kunnen doorstaan, meestal omdat ze binnen één genre blijven hangen en niet meer dan een showcase zijn voor de dj in kwestie, die het altijd nodig vindt om zijn eigen efemere plaatjes in de etalage te zetten. Voor zij die meer verwachten is daar gelukkig Optimo, het Schotse dj-duo dat om de zoveel tijd een klassieke mix op zilveren schijf met de wereld deelt.
Het tweetal heeft een schier encyclopedische muziekkennis en laat dat ook horen. Hoewel hun basis electronische dansmuziek in de breedste zin van die term is schrikken ze er nooit voor terug om postpunk, funk, disco, industrial, ambient, exotica, outsider muziek en zelfs gitaardeuntjes en spoken word uit allerlei tijdperken van de populaire muziek in hun sets te verwerken. Het gevolg is dat je succulente mixen als Walkabout, How to Kill the DJ [Part 2], Psyche Out, Sleepwalk en Fabric 52 jaren later nog kan beluisteren. Concurrentie hebben ze allang niet meer.
Je kan er van op aan dat ook Dark is the Night dat benijdenswaardige lot ten deel gaat vallen. De titel verklapt al dat de nieuwe mix op avontuur trekt door de duistere kwadranten van de electronica, hetgeen meteen duidelijk wordt als Liz Harris' Grouper met dreigende piano-ambient mag openen. Met nummers van het obscure new wave duo Jeff & Jane Hudson en de Detroitse minimal don Terrence Dixon komt de mix dan langzaam op gang, om pas bij Mike Dunns sinistere 'I Won't Hurt You' en de industriële techno van Robert Auser er de beuk in te gooien. Pivotaal punt in de mix is de minutenlange samensmelting van Byetone's schurende 'Plastic Star' met de losse herneming van Princes 'Sign of the Times' door Kode9 & The Space Ape.
Daarna verzeilen we in steeds lichtschuwer territorium met pikdonkere techno van Silent Servant en een waarlijk wondermooi nummer van Inigo Kennedy. Een noisy interludium van klankenneuker Hecker gekoppeld aan een exoticadeuntje van Nurse With Wound luidt dan het laatste deel van de mix in, waar helden als Carter Tutti, Like A Tim, Voigt & Voigt zo vlot in elkaar overvloeien dat je de overgangen amper opmerkt. Het wat vrolijker 'Mad Monks on Zinc', een door de heren van de vergetelheid geredde raveparel van Holy Ghost Inc, is zowat het enige lichtpuntje op de reis. Ze sluiten af met meer obscure wave van The Freeze en een cover van eeuwige favoriet 'Dream Baby Dream'.
En dan is het weer wachten op de volgende Optimo-mix.
zaterdag 1 maart 2014
Shackleton - Freezing Opening Thawing
Sam Shackleton klinkt nu al toen jaar als niemand anders en met elke nieuwe release blijft hij zijn ideosyncratische, op eindeloos geknede basmassa en oriëntaalse percussie gestoelde stijl aanscherpen, bijslijpen, verdiepen en verfijnen. Na het monsterlijk immense The Quiet Hour/The Drawbar Organ EPs-project zouden mindere goden in een dipje kunnen verzeilen. Het is het kenmerk van een groot en uniek artiest dat hij zelfs op een plaat die maar drie nummers bevat expansiever dan ooit voor de dag komt.
Dat de alomtegenwoordige percussie is gebleven zal niemand verbazen, maar het zomaar eventjes meer dan elf minuten in beslag nemende titelnummer gooit er ook nog ouderwetse ravebetekenaars en een urgent, haast extatische sfeertje overheen. Wie hierop kan dansen is na afloop enkele kilo's zweet kwijt. Je bent wat blij dat 'White Flower with Silvery Eye' daarna wat gas terugneemt en zich terugtrekt in de wat meditatievere rituele tempelpercussie die je meer gewoon bent van hem. Maar ook hier klinkt een gevoel van lichtheid en - ik durf amper te geloven dat ik dit met Shackleton associëer - blijheid door dat je op 's mans vorige platen nauwelijks tot helemaal niet terugvindt. Met afsluiter 'Silver Keys' gaat de intensiteit dan terug pieken, alweer door toegevoeging van nieuwe synthkleuren, die, dat mag duidelijk zijn, een nieuwe fase in het tot nu toe voornamelijk door grijswaarden en schaduwpartijen gekenmerkte basisgeluid inluiden. Zeke Cloughs in bijna fluoricerend groene levenskleuren aangeleverde artwork past dan ook uitstekend bij de muziek.
Alleen de echte groten slagen er moeiteloos in door eindeloos te variëren op een thema zich toch elke keer weer verder te ontwikkelen. Shackleton mag je alvast bijzetten in die galerij. Heidens goede plaat.