maandag 25 augustus 2025

  Ik las ooit Raymond Queneau's hoogst amusante Les Fous Litéraires. Daarin geeft hij een staaltje van allerlei dilettanten, amateurs en zelfverklaarde genieën uit de achttiende en negentiende eeuw die in zelf uitgegeven werkjes en pamfletten de zotst mogelijke filosofieën, religieuze profetieën en wetenschappelijke en geschiedkundige verklaringen met de mensheid wensten te delen. Schuddebuiken en schaterlachen verzekerd.

 Nu, in die tijd, toen er nog veel minder mensen dan vandaag het lezen vaardig waren, laat staan een boek konden bekostigen, maakte dat allemaal niet zoveel uit. Zot zijn doet, zoals ze dat bij ons zeggen, geen zeer. En die mannen - dat waren ze over het algemeen - werden ook enkel maar in Queneau's naslagwerk opgenomen omdat ze terecht vergeten waren en hun dundrukken hoogstwaarschijnlijk nog enkel op de Parijse vlooienmarkt voor een stuiver te grabbel werden gegooid. Had Raymond er de humor niet van ingezien hadden ze nooit, zelfs niet als grap, herdrukt geweest.

 Hoeveel erger is het met ons gesteld. Ik heb zelf nog de ingezondenbriefschrijvers ten overvloede mogen ervaren die in couranten en hebdomadaires allerhande hun opinies en meninkjes gelukkig niet van de daken konden schreeuwen. Zelfs tot op vandaag houdt elke krant of magazine wel een plekje opzij voor zij die 'het eens goed gaan zeggen'. Maar ook hun op papier gedrukte woedeuitbarstingen en hees geschreeuwde volksstemmen zijn nu voor het grootste gedeelte tot pulp verwerkt en vervolgens al vele malen tot tweedehands toiletpapier gerecycleerd. Nog iets lager op de intellectuele ladder is er dan nog de cafépraat, maar die ben je gelukkig vaak al vergeten is het niet na de volgende hijs dan zeker na de uitgewerkte kater die erop volgt. 

 Nu spendeer ik daags wel eens een uurtje op Twitter, of zoals de huidige eigenaar dat graag noemt, X. Door deze revolutionaire uitvinding kan werkelijk iedereen zijn mening de wereld in sturen en deze delen. Gezien we reeds een tijdje in het era van de massa mogen verkeren (ons is de Zaligheid!), was het natuurlijk maar een kwestie van seconden of de allerdomste, allergoorste, meest van de pot gerukte zelfverklaarde haatkoppen en minus habentes gingen hun semi-alfabetische schrijfsels, hersenveesten en gewoon ook wel withete waanzin aan humanity at large meedelen. En we weten allemaal dat domheid van alle plagen die de mensheid ooit geteisterd hebbende de meest besmettelijke is. 

 Nog een graad erger, want zichzelf als bijdragend aan het debat beschouwend, zijn dan uiteraard de pseudo-intellectuelen die niks vinden aan Citizen Kane of Ozu en Kurosawa ouderwetse meuk vinden, Parasite geen leuke film vinden omdat de klassenstrijd daarin afwijkt van het gedachtengoed van Lukacs en helemaal niet snappen waarom je Bob Dylan of Picasso, laat staan Shakespeare en Sophocles goed zou moeten vinden. Beyoncé, Megan Thee Stallion of de laatste K-pop sensatie zijn hun muzikale jaar nul. Met Tolstoi en Dostoevsky en Camus maken zij de kachel aan, want 'we staan nu ondertussen toch wel verder'. Wiskunde, chemie en sinds de geboorte van het universum geldende natuurwetten verklaren zij fake news. Het scheelt niet veel of ze vermelden hun IQ in de bio. 

 Nu ben ik zelf heel erg van de vrije meningsuiting, maar wat dit alles toch wel heel tragisch maakt is dat deze onwaarschijnlijke hoeveelheid absolute lulkoek voor eeuwig en altijd opzoekbaar blijft. Ontelbare datacentra behoeven elke dag opnieuw de energie van heelder continenten om deze laagst gemene delers van het menselijk vernuft bij te houden en indien nodig te delen en dus nogmaals te vermenigvuldigen. De eencellige drek en droesem van schrijven, spreken en denken tot in de oneindigheid opgeslagen en op verzoek consulteerbaar. 

 Voor het eerst smeek ik onze ster - O Zon! - om een wel gerichte elektronische puls die alle elektriciteit op de planeet even onderbreekt en al dat hopeloze gelul in een klap wegveegt. Ik heb boeken genoeg en desnoods lees ik wel een paar dagen enkel bij daglicht. Misschien ga ik zelfs de straat op om met de eerste de beste medemens een praatje te slaan. Maar, in godsnaam, verlos ons van deze onzin. 

zondag 24 augustus 2025

Notes on K-pop 15: K-popped

  Muziekgenres en tijdelijke voorkeuren en liefhebberijen komen en gaan, dus persoonlijk had ik niet vermoed na bijna twee jaar enkel Koreaanse popmuziek te luisteren nog steeds elke dag mee op de K-pop golf te surfen. Ondanks de dagen dat de kinderachtigheden, de fan wars op social media, de idiote cancellations voor de minste gepercipieerde faux pas, de rechtszaken en de vaak toch wel heel generieke nieuwe K-pop acts je allemaal de strot uitkomen, overwint de charme steeds opnieuw, gewoon ook al omdat er letterlijk duizenden K-pop nummers zijn om naar terug te grijpen als de current state of k-pop je even te veel wordt. 

 Blackpink heeft na twee jaar nog eens een hit gebaard, aespa blijft knaller na knaller uitbrengen, oude held Key heeft net een absolute topper met de wereld gedeeld en BTS staat nog steeds op non-actief. En dan heb ik het nog niet over de onwaarschijnlijke Netflix hit Kpop Demon Hunters, die ondanks - of misschien dankzij - de Amerikaanse makelij zowaar dreigt uit te monden in het grootste K-pop event ooit. Net iets te generisch om mijn ding te zijn, maar alles wat K-pop naar de massa brengt is beter dan andersom. Beter kan het feitelijk amper. 

 De voorbije jaren is het einde of minstens het absolute dieptepunt van K-pop al talloze malen afgekondigd. Ik moet daar eens smakelijk om lachen. En dit artikel in The Guardian slaat echt wel de nagel op de kop waarom dat zo is. Niet dat de gebruikelijke lacherigheid of het regelrechte onbegrip over K-pop hier helemaal vermeden wordt. Daarvoor beschouwen westerse schrijvers en commentatoren zich toch nog altijd iets te superieur over die rare Koreanen, met hun dansjes en kinderachtige melodietjes. Onzin uiteraard. Maar voor het eerst lees ik hier toch een zeker inzicht in het verschil tussen Koreaanse en westerse popmuziek. Dat niet merkwaardig eerder positief uitvalt voor het Koreaanse kamp.

 Dat oosterlingen meer gefocust zouden zijn op het collectief, behoudender, zeg maar gerust conservatiever, en beleefder zouden zijn mogen dan ondertussen uitgewoonde clichés zijn maar het is ook waarheid. Voor een K-pop artiest is popmuziek geen lachertje, maar minstens ambacht en op zijn best kunstvorm. En om tot kunst te komen moet je hard werken. Wie zoals ikzelf fan is van een K-pop groep ziet het haast wekelijks voorbijkomen uit de mond van zijn favoriete K-pop sterren: I of We will work harder. 

 Het is ondertussen al een even groot cliché dat deze mentaliteit deel zou uitmaken van het fameuze hyperkapitalisme dat zich sinds de jaren tachtig meester heeft gemaakt van Zuid-Korea. Maar dat is onzin. Het zit gewoon in de Koreaanse genen. Leven is bijdragen aan de gemeenschap en dus werken. En K-pop idol zijn is een job als een ander. En als je daarin de beste wil worden moet je hard-harder-hardst werken. K-pop artiesten zijn letterlijk altijd aan het werk. Geen enkel zoveelste succes kan ooit een reden om op de lauweren te gaan rusten. Men reist van optreden naar award show, van buitenlandse showcase naar een fotosessie, van tv-show naar acte de présence zonder enige onderbreking, met YouTube interviews en vlogs en ontelbare social media posts daarbovenop. Rust en slaap zijn enkel biologisch verplicht. K-pop sterren die op gezette tijd een pauze moeten inlassen wegens pure uitputting en soms daardoor zelfs in het ziekenhuis belanden, daar kijk je als fan niet meer van op. Hoort er gewoon bij. 

 K-pop is uiteindelijk perfectie of helemaal niks. 

 Maar het is toch vooral dat collectieve aspect dat K-pop zo uniek maakt. Als K-pop Idol maak je altijd deel uit van een groter geheel. Dat is om te beginnen al de platenfirma, het productieteam, de managers (elk idol heeft zijn persoonlijke begeleider), de producers en songschrijvers en - belangrijk in K-pop - de back-up dansers van de choreografie. En dan komt nog het allerbelangrijkste: het fandom. Bij elke prijsuitreiking zijn het steeds eerst de fans en bij uitbreiding het grote publiek die de dankbetuigingen krijgen. Je eigen zelf als individu in het zonnetje zetten dat doe je niet. Komt gewoon niet in je op. Je mag best trots zijn maar je beseft dat je daar trots staat te zijn dankzij anderen. 

 Wat een verschil met het gebruikelijke, zeg zelfs maar verplichte, egocentrisme van de gemiddelde westerse popzanger/es. Zij kunnen gerust heel hun leven adolescent blijven en indien nodig een pauze inlassen, af en toe de mist ingaan, hun verslavingen en relatieperikelen en tegenwoordig hun trauma's en mental health problems met de wereld delen. Het draait gewoon allemaal rond hen. Maar hen vragen om tegelijk synchroon te dansen en te zingen? Om vier keer per jaar nieuwe muziek uit te brengen? Om hun vetes, onhebbelijkheden en slechte karaktertrekken voor zichzelf te houden? Om zich fatsoenlijk te gedragen en de vulgariteit in te tomen? Kunnen ze niet. 

 Ik heb het hier al geschreven en na twee jaar bijna elke dag maximaal geproduceerde K-pop, met de talloze op elkaar afgestemde stemmen en zanglijnen en onafgebroken reeksen inventieve melodieën door mijn oren te jagen kan ik het blijmoedig bevestigen: populaire muziek kan best ook zonder schreeuwerig beperkt Engels, zonder bitches en zonder fucks.    

zondag 17 augustus 2025

Decline Redefined

 Omdat het leven te kort is en ik nog best wel wat muziek te ontdekken en te beluisteren heb, ga ik hier kort door de bocht gaan. Na Stars of the Lids And Their Refinement of the Decline - hun laatste plaat trouwens - gekocht en beluisterd te hebben kan ik besluiten dat dit niks voor mij is. Een miskoop dus. Soms laat je je al eens meeslepen door laaiende recensies en advies van subjects supposed to know.

 De muziek is mooi, intiem, melancholisch en rustgevend en bedoeld als soundtrack om ver van de bewoonde wereld, pakweg in de woestijn of de Amerikaanse wildernis, des nachts urenlang naar de sterrenhemel te zitten turen. Dromerige Americana, mocht ik vrijgevig zijn met dergelijke clichés. Ik vermoed dat velen van magie hebben en zullen durven spreken. 

 Maar ik mis dus iets. Een scherp randje, gevaar, ambiguïteit, verruiming, lijnen om tussen te lezen. Alsof William Basinski met een detergent kraaknet werd geschrobd. Eno met Lanois of Budd, maar zonder de uniciteit van die gecombineerde talenten. Ik voel tevens constant een onderhuids sluimerende epiek en dus bombast die zich verbergen achter de schijnbare sereniteit. Een beetje als sneeuw zien smelten. Impressionistisch ja, maar van wat? Het is als staren op een onbeweeglijke watervlakte, een spiegel die er zichzelf niet kan toe brengen te reflecteren. De esthetiek van de verveling.

 Ik ga mezelf niet beloven dat ik deze plaat nooit meer ga spelen. Daarvoor is ze te moeilijk te onderscheiden van geluidsbehang, iets dat ik te zijner tijd wel kan velen als ik een tegenvallend middelmatig boek aan het lezen ben dat ik toch wil uitlezen in de hoop dat er toch een zekere mate van verlossing aan het einde gloort. 

 Zonder twijfel uitermate geschikt voor documentaires over natuur en kosmos. Dat dan weer wel.