Ik blijf erbij: Arnon Grunberg is de enige in het nederlandse taalgebied die iets te zeggen en schrijven heeft.
Letterlijk alles staat onder druk. Wereldwijd. Valt het allemaal nog reuze mee hier in West-Europa. Toch is het nog niet erg genoeg om te stoppen met blaten en huilen om niks.
Mijn moeder is momenteel in het ziekenhuis en als ik zeg dat ik tot nu toe op de afdeling geriatrie twee ziekenzusters of schoonmakers heb gezien die niet via immigratie, eerste of tweede generatie, in dit land zijn terechtgekomen, dan zal het veel zijn. Of het nu uit Oost-Europa of Afrika of India is. Bus- en trambestuurders: net hetzelfde. Haven van Antwerpen, toch de economische motor van Vlaanderen, waar ik zelf werkzaam ben: gemakkelijk de helft, als het al niet twee derde is, van de havenarbeiders op mijn tram en bus naar het havengebied zijn van buitenlandse afkomst. IT? Idem. En dan gaan we een potje zitten zeuren over immigratie.
Liever haat dan oplossingen. Als hun gezichten maar rood kunnen aanlopen en ze hun kelen maar schor schreeuwen kunnen. Omdat het allemaal niet meer om hen draait.
De volkswil. Laat me niet lachen.
Ik ben me momenteel door Alexandre Kojève's driedelige Essai d'une Histoire Raisonnée de la Philosophie Païenne aan het worstelen. En als ik zeg worstelen betekent dat dat ik na twee maanden nog steeds bezig ben met de inleiding van 180 bladzijden in kleine druk, hetgeen in feite een doorgedachte en volledig uitgeschreven versie van het Hegeliaanse systeem is - these - antithese - parathese - synthese. Waarom hij dat Hegeliaanse Système de Savoir nu al drie of vier keer heeft uitgelegd zal me hopelijk nog duidelijk worden.
Of Kojève 'gelijk heeft' of de filosofische waarheid spreekt doet niet ter zake. Wat me opvalt is dat we in de 21ste eeuw, en zelfs al in de late 20ste eeuw, zulk een onderneming gewoon als pure waanzin zouden beschouwen. Zelfs in tijden van techbros die elke zes maanden aankondigen het menselijke denken overstegen te hebben, is dat soort arrogantie waarlijk bewonderenswaardig te noemen.
Kojève reduceert heel de westerse filosofie tot een eenvoudige reeks: Parmenides en Heraclitus - Plato - Aristoteles - Hellenistische filosofie en Neoplatonisme - Kant - Hegel. Zes stappen. Al de rest is conceptuele variatie. En na Hegel, dat is bekend, is het gedaan, voltooid. Genoeg geweest. Het is allemaal gedacht.
Nu moet je Kojève nooit te serieus nemen. Zijn Introduction à la Lecture de Hegel leent vaak genoeg bij Marx en Heidegger (die hij naar ik aanneem beschouwt als variaties op respectievelijk Hegel en de presocratici). En het is nu niet zo dat hij gestopt is met denken na Hegel. Zijn discussies met en over Leo Strauss en Carl Schmitt zijn genoegzaam bekend. En ook over determinisme en quantumfysica heeft hij nog iets te zeggen gehad. Voor hij met Hegel zijn Damascusmoment had, heeft hij nog werk over atheïsme en Russisch mysticisme met de wereld gedeeld.
Maar te willen beweren en ook te willen verdedigen dat die zes stappen al moeilijk genoeg zijn en dat je het daar dus bij gaat houden, roept bij mij een vreemde nostalgie op, naar die 20ste eeuw waarin mensen waarlijk dachten dat ze het gezien, gevonden hadden. Waarna de Fransen het niet konden laten om de zuivere stroom te vertroebelen en alles weer zo wijds mogelijk open te gooien. En daartoe ironisch genoeg door diezelfde Kojève geïnspireerd werden.
Nu kan je met de huidige stand van zaken hem geen ongelijk geven. De liberale democratie hebben we gehad. Dat was het westerse hoogtepunt. Sinds kort is het opnieuw blood and guts en plat machtsvertoon. Politiek is niet langer voor mietjes. En dat het denken zelf al een tijdje doodziek is mag ondertussen ook wel duidelijk zijn.
Fulfilment - Moeilijk in het Nederlands te vertalen. Letterlijk vervulling, maar buiten een wens vervullen we haast niks anders. Verwezenlijking en voldoening, of bevrediging en voltooiing zijn al beter.
In elk geval veronderstelt het streven naar plénitude (nog zo'n woord dat niet volledig en eerder stuntelig vertaalt naar het Nederlands, want het impliceert ook overvloed, hetgeen een exces van vervulling is), volledigheid, afhandeling van een proces. Dus ook een terminus.
Nu, buiten in mathematische en technische zin (die feitelijk buiten de menselijke vervulling blijven), bestaat er wel zoiets als menselijke vervulling? In die zin dat enkel de dood de enige fulfilment van een menselijk bestaan is. Omdat de mens sterfelijk is moet hij sterven en dat is dus zijn vervulling (hetgeen ook meteen een verlediging is).
Je zou ook een biologische vervulling kunnen poneren. Het menselijke organisme als volgroeid waarna onmiddellijk na de vervulling de aftakeling begint. Waarbij opgemerkt kan worden dat er desondanks toch altijd delen blijven doorgroeien. Tanden groeien maar een keer, oren en nagels blijven doorgroeien of opnieuw groeien. (Is er misschien een relatie tussen biologisch groeien en de drang naar vervulling?)
Uiteraard bestaan er ontzettend veel korte termijn vervullingen (in de zin van hedonisme - bijvoorbeeld het orgasme - en consumptie - een volle maag, maar dat is dan weer biologisch), maar is die vervulling iets dat essentieel deel uitmaakt van de mens (een immer voorwaarts streven tot de dood er een einde aan maakt) of is dat socialisatie?
Las net een kort stukje uit Knausgaards The Reenchanted World essay, over het feit dat smartphones en computers niet in zijn dromen opduiken. Neem aan omdat hij net als ikzelf nog in het pre-digitale tijdperk is opgegroeid.
En inderdaad. Ik kan me met de beste wil van de wereld geen droom herinneren waarin iPhone, iPad of zelfs maar eender welk stuk technologie een rol spelen.
In mijn dromen besta ik op wegen en paden, in straten en huizen, en beweeg ik mezelf in landschappen.
De echte wereld bestaat nog. Zelfs in je dromen.