zondag 22 januari 2012

Indien niet ernstig, gelieve zich te onthouden

Ik ben op een punt in mijn levensloop gekomen dat ik liever niet (om het met Bartleby te zeggen: "I'd prefer not to") praat met of luister naar iemand die geen discours kan ontvouwen of een wereldbeeld presenteren dat er binnen een redelijk korte tijdspanne in slaagt om mij te interesseren. Ik weet dat het zeker tegenwoordig (maar ik vermoed – nee: ik weet wel heel zeker - dat dat altijd wel zo geweest is en zal zijn) veeleisend klinkt, maar ik kan absoluut geen gesprek meer voeren met mensen die niet op zijn minst zich bepaalde vormen van kennis eigen gemaakt hebben, mensen die niet – in overdrachtelijke zin – meerdere talen spreken.

Ik verwacht van een ieder die met mij een onderhoudend gesprek wil aangaan dat zij/hij op zijn minst kan en wil meepraten over een van volgende kennisgebieden en liefst meerdere tegelijk:

Filosofie (dat wil zeggen: de fundamenten van wat het betekent om als mens in de wereld te staan); geschiedenis; muziek die véél verder gaat dan wat in de hitparade en de krant terecht komt en ‘het liedje’ beschouwt als slechts de buitenste concentrische cirkel van wat voor muziek doorgaat; de klassiekers en verborgen schatten van de filmgeschiedenis; de literatuur en poëzie van op zijn minst de 19e en 20e eeuw (en liefst ook nog klassieke, dwz Latijnse en Griekse literatuur); economie; sociologie; linguïstiek, filologie en etymologie; rudimententaire kennis van de stand van zaken en de openstaande vraagstukken in de astronomie, geologie en geografie, wiskunde, biologie, neurologie, physica en chemie; politiek (waarbij men begrippen als ‘het volk’, ‘links’, ‘rechts’ en ‘waarden’ resoluut uit haar/zijn vocabularium schrapt) en de werking en uitdagingen van de democratie; de kunsten van Lascaux tot en met vandaag.

Ik verwacht dat zij/hij tussen al deze gebieden voldoende betekenisvolle verbanden kan leggen en al dan niet intuïtief op zoek is naar het sublieme, of dat sublieme nu voortvloeit uit hoge of lage cultuur (liefst van al heb ik nog dat zij/hij helemaal geen scheidslijn ontwaart tussen beide); Met andere woorden: dat zij/hij het adagium van Isaak Babel geïnternaliseerd heeft: "You must know everything."

Zij/hij is bovendien goed tot zeer goed op de hoogte van de actualiteit en kan uit deze bijzaken en hoofdzaken distilleren. Ik verwacht dat zij/hij nadenkt voordat én terwijl zij/hij spreekt; dat zij/hij intuïtie en spontaniteit niet verwart met eender wat zeggen of voelen; dat zij/hij niet zeurt over haar/zijn tekortkomingen, trauma’s, ziektes en andere aandoeningen, laat staan dat zij/hij zich er laat op voorstaan; dat zij/hij wakker is in plaats van te slapen; dat zij/hij houdt van het leven en niet van de dood.

Ik verwacht dat deze persoon niet het minste parfum van dogmatisch geloof (of dat nu in een god of in het absolute primaat van de wetenschap is), racisme en andere discriminatoire, anti-democratische, niet-solidaire vertogen verspreidt en dat zij/hij zich een minimaal begin van een rechtvaardigheidsgevoel heeft eigen gemaakt. Ik wens dat zij/hij zijn oogkleppen heeft thuisgelaten en geen bovenmatig belang stelt in biologische functies als eten, drinken en seks, dingen die je doet maar waar het zelden boeiend over praten is, tenzij als opschepperij. Ik verwacht dat zij/hij, wanneer zij/hij haar/zijn emoties toont, niet vervalt in goedkoop sentiment, gemakkelijke psychologiseringen en zogenaamd 'spirituele' zweverigheid; dat zij/hij er niet van uit gaat dat "tout le monde il est beau, tout le monde il est gentil", maar er ook niet onmiddellijk van overtuigd is dat iedereen er op uit is om haar/hem de loef af te steken, uit te lachen, te vernederen of te bespotten; dat zij/hij niet meent dat niet elke ironische, cynische en sarcastische opmerking bedoeld is om te kwetsen; dat zij/hij dus voldoende (maar nooit te veel) kan relativeren, en karakterieel het midden houdt tussen realiteitszin en naïviteit en/of idealisme; dat haar/zijn humor het niveau van 'kak', 'pis', 'kut' en 'lul' verre overstijgt; dat zij/hij de begrippenparen ‘normaal’ en ‘abnormaal’, 'man(nelijk)' en 'vrouw(elijk)' ‘iedereen’ en ‘niemand’, ‘altijd’ en ‘nooit’, ‘mooi’ en ‘lelijk’ en het woord ‘misschien’ zo weinig mogelijk bezigt; dat zij/hij geen verkleinwoorden gebruikt tenzij echt nodig; dat zij/hij zich uitdrukt in een taal die het vormen van duidelijke en afgelijnde ideeën en oordelen toestaat; dat zij/hij clichés, boerenverstand en dito wijsheid achterwege laat; dat zij/hij er nooit van uit gaat dat de meerderheid altijd gelijk heeft. Last but not least, dat zij/hij niet gefocust is op het verwerven van zo veel mogelijk geld om het geld, bezit om het bezit, niet overdreven materialistisch (in de kapitalistische zin van het woord) ingesteld is en dat zij/hij haar/zijn leven dus niet laat beheersen door tv en beeldcultuur in het algemeen en steeds weer de laatste nieuwigheden op technologisch en andere vlakken; dat zij/hij winkelen niet als betekenisvol tijdverdrijf beschouwt.

Besluit uit bovenstaande rapsodie niet dat ik verwacht dat iemand identieke kennisgebieden bestrijkt als de mijne. Integendeel, ik verwacht dat ik van mijn gesprekspartner iets kan LEREN, dat zij/hij er oordelen, gevoelens en standpunten op nahoudt die mij verrassen, aan het werk zetten, doen op zoek gaan naar nieuwe vluchtpunten en nieuwe horizonten doet verkennen. Al het andere is tijdverlies en oninteressant (in alle  betekenissen van het Latijnse werkwoord inter-esse). Als we het eens zijn: goed zo. Indien niet: even goed. Als het maar ergens naartoe gaat waar ik nog niet geweest ben. Ik verwacht met andere woorden dat we samen nadenken hoe het er met de mensheid voorstaat en waar ze naartoe gaat, waarbij we niets onaangeroerd laten en geen enkel taboe of andere beperkende idee ons daarbij in de weg laten staan; dat we onszelf niet als het middelpunt van het universum beschouwen en het dus verdomme niet heel de tijd over onszelf hebben, tenzij we onszelf proberen te denken als een springplank naar het omarmen van de realiteit in het algemeen.

Is het bovenmenselijk arrogant of irritant veeleisend om al deze dingen van je naaste te verlangen? Geenszins. Ieder van ons, spijtige uitzonderingen niet te nagesproken, heeft een goed tot uitstekend stel hersenen meegekregen, waarmee zij/hij zich hopelijk van de plant, het dier, de homo's erectus en habilis en neanderthaler onderscheidt en waarvan ik verwacht dat zij/hij het leert gebruiken, invullen en uitbreiden (Volonté de savoir noem ik dat).

Beantwoord ik zelf volledig aan het beeld dat ik schets? Verre van. Maar ik maak me sterk dat ik het tenminste probeer (Try again. Fail again. Fail better.) En dat is alles wat ik ook van mijn gesprekspartner verlang. Ik zoek vraagstellers in plaats van antwoorders, zoekers in plaats van vinders, twijfel in plaats van vastgeroeste en ingesleten zekerheid. Ik zoek intensiteit in plaats van middelmatigheid, gevaar in plaats van veiligheid, transgressie in plaats van vastliggende territoria en grenzen, transversaliteit in plaats van monomane gerichtheid op één domein en respect voor en dorst naar verschil en vernieuwing in plaats van nadruk op identiteit en herhaling.

En als het even kan breng je dit alles ook nog eens naar voren zonder enige vulgariteit en zo mogelijk zelfs met stijl.

Geen opmerkingen: