zondag 3 januari 2016

Een nieuwe B


Na (in die volgorde) Ballard, Burroughs, Bataille, Blanchot, Beckett en Bernhard is het nu tijd om Benjamin aan mijn persoonlijk pantheon van Dragers van Waarheid toe te voegen. Momenteel ben ik bijna aan het einde van A Critical Life, de intellectuele biografie van Eiland en Jennings en vanaf de eerste bladzijden weet je dat je met een uitzonderlijke intellegentie te maken hebt. Ik ben er nu al zeker van dat 2016 grotendeels in het teken zal staan van de lectuur van zijn werken. Het heeft er zelfs al toe geleid dat ik al meer dan de helft van zijn Ursprung des deutschen Trauerspiels nu achter de kiezen heb, een moeilijk en ondoorgrondelijk werk, waarvan ik bij eerste lezing niet durf zeggen dat ik het begrijp.

(Een ironisch mooi maar ook wreed detail is dat dat werk deels was geïnspireerd door Carl Schmitts soevereiniteitsleer en dat Benjamin het hem bij verschijnen heeft laten opsturen. Uiteraard kon de verstokte antisemiet die Schmitt, zeker toen toch, was, het niet over zijn hart krijgen om hem een bericht terug te sturen. Bij Schmitts overlijden werd - haast natuurlijk, zou ik durven zeggen - een volledig geannoteerde Ursprung in zijn persoonlijke bibliotheek teruggevonden.)

Het belangrijkste is, zoals steeds wanneer je een denker en schrijver van dat onvergelijkbare kaliber ontmoet, dat je nieuwe manieren van zien, horen en begrijpen aangeleerd krijgt, terwijl tegelijk vermoedens die al heel lang ondergronds in je cerebellum sluimerden door 's mans pregnante en nauwkeurige omschrijvingen nu naar de oppervlakte van je denken worden gestuwd. Het moet er uiteindelijk toe leiden dat ik een nu al veel te lang uitgestelde taak ga moeten volbrengen, namelijk het onder de knie krijgen van de Duitse taal. Een titanenopgave, maar een die zich elke dag op mijn reis door de literatuur meer en meer opdringt. Franse en Engelse vertalingen zijn allemaal wel goed en wel, maar een confrontatie met iemands denken in het originele kader is een wereld van verschil.

De grootste aantrekkingskracht van Benjamin is wellicht voor mij dat de man in echt alles geïnteresseerd was. Vreemd genoeg - of juist niet - heeft dat er toe geleid dat hij ondanks vriendschappen met Scholem, Adorno en Brecht tijdens zijn leven nauwelijks begrepen werd en ergo zijn literair bestaan grotendeels in de marge heeft moeten doorbrengen, net omdat hij altijd mordicus (en ook dat kon hij onderbouwen) weigerde om zich in een hokje te laten duwen en zijn interesses te bundelen in een specialisatie. Hij was de man die altijd tussen twee stoelen viel en in tegenstelling met de rigide denkstructuren van zijn tijd- en lotgenoten de paradoxen net opzocht, in plaats van deze als onoverkomelijk te beschouwen. Tijdens en na de Nazimachtsgreep leefde hij dan ook van niet meer dan aalmoezen van gulle gevers en tijdelijke opdrachten waar hij zelf nauwelijks achter stond. Zijn grote productie is daar misschien wel een rechtstreeks gevolg van. Het tekent hem bovendien dat de kwaliteit van de stukken die hij puur om te overleven moest schrijven bijna elke hedendaagse criticus in de schaduw stellen.

Het laatste stuk van de biografie, die Benjamins langzame wegzinken in depressie en andere aan de ziel knagende ziektes beschrijft (waarvan honger en dorst vaak niet de minste waren) is van zo'n grote treurnis dat ik soms nog amper de moed had om door te lezen, vooral ook omdat je weet dat alles eindigt in een anonieme hotelkamer met het nemen van zijn eigen leven. Het zegt ook veel over zijn zogenaamde medestanders van de latere Frankfurter Schule (Adorno, Horkheimer), die zich daarna voor toch minstens een deel op zijn denkbeelden hebben gebaseerd, dat ze zijn immigratie naar Amerika zo lang mogelijk hebben uitgesteld omdat ze zijn intellectuele rivaliteit in hun onstabiele positie van émigrés daar niet konden hebben. Het zat Adorno overigens ook niet lekker dat zijn echtgenote Gretel een van de hardnekkigste correspondenten en steunpilaren van Benjamin was. Horkheimer maakte dan weer deel uit van de fractie op de universiteit van Frankfurt die Benjamins Ursprung afwees als doctoraat en heeft dat tijdens Benjamins leven laf nooit durven vertellen. De kleinheid van mensen uit zich vooral tegenover de waarlijk groten. Het heeft mijn intuïtieve antipathie tegenover de Frankfurter Schule, die ik op zijn minst gedeeltelijk verantwoordelijk houd voor de linkse uitwassen die nog tot op vandaag doorgaan (zie ook Habermas' vete met Sloterdijk) er zeker niet minder op gemaakt.

Omdat zulke openbaringen nooit op zichzelf staan wil het toeval dat ik gisteren ook het doctoraat van Lieven de Cauter, De Dwerg in de Schaakautomaat - Benjamins Verborgen Leer voor een tamelijk zacht prijsje op de kop heb kunnen tikken. Waarna ik een straat verder op Benjamins eigen Lumière pour Enfants stootte, een transcriptie van zijn radio-uitzendingen voor kinderen (Jostein Gaarder mag zich diep schamen tegenover Sophie als je die stukken leest). Het is gelukkig niet altijd kommer en kwel.

Niettemin stemt het toch zeer droevig dat het bijna vijfenzeventig jaar na Benjamins dood nog altijd niet mogelijk is om dat soort wijdvertakkende stukken, die culturele kritiek, filosofie en theologie in elkaar vlechten, aan pers en academia te slijten. Ik zou zelfs durven stellen dat met de huidige steile neergang van de cultuur en de immer voortschrijdende verarming van het ervaringsleven - die overigens al in de jaren dertig van de vorige eeuw door Benjamin werden voorvoeld - zulke methodes en schrijftranten in de nabije toekomst nog verder terrein gaan verliezen.

2 opmerkingen:

O. L. Muñoz Cremers zei

Nou dan zal ik 2016 maar maken tot het jaar dat ik eindelijk een het Passagenwerk ga lezen. Heb altijd meer sympathie voor Benjamin gevoeld dan voor Adorno maar veel te weinig van hem gelezen, alleen zijn boek over hasj (somber) en Het Kunstwerk in het tijdperk van zijn technische reproduceerbaarheid (wat vooral interessant is als een product van zijn tijd.)

wim zei

volgende B, donald barthelme!!!