zondag 7 oktober 2007

De Diepte In: Astral Social Club*

Drones hebben nogal eens de neiging om te aards te klinken. Door de zwaartekracht zitten ze verankerd, vastgekleefd aan het oppervlak en houden je stevig aan het hier en nu gekluisterd. Ze willen je – vaak letterlijk - met alle geweld je neus op de lelijkheid van de monotonie van het alledaagse duwen, een erfenis van de industriële scene. Niet zo bij Astral Social Club. Astral Social Club ambieert niets minder dan de kosmos. Het latente diepe universum en de onuitputtelijkheid van de kronkels van de verbeelding zijn de landkaarten waarmee hij op reis trekt. Het derde oog openen, het lichamelijke ontstijgen, van de onbeweeglijkheid van de menselijke beperktheid gezien van op kosmische schaal verhalen, op zijn minst even lang doorgaan als de ragas van Ali Akbar Khan en Pandit Pran Nath, of de westerse vertolking daarvan door La Monte Young en zijn cohorten.

Neil Campbell – want zo heet de man achter dit eenmansproject – verlaat daartoe in 2004 het minimale drone-orkest Vibracathedral Orchestra en kijkt sindsdien niet meer om. Al dertien ongetitelde cd-r’s, twee elpees en een door hemzelf gemixte verzamelaar vol ongeëvenaarde zweverigheid slingeren rond in een baan om de aarde. Referenties naar de objectieve buitenwereld of zo iets onbenulligs als titels, daar doet Campbell niet aan. Alles is ‘Untitled’ en dat is maar goed ook. Het is zoals bij alle interessante instrumentale muziek de bedoeling dat de immer aanzwellende en nooit echt aflopende drones de verbeelding in werking zetten. Niets ligt vast, alles is mogelijk.

Campbell heeft in tegenstelling tot vele anderen begrepen dat je daarvoor niet steeds hoeft terug te grijpen naar de zelfde eeuwige minimale componisten genre Steve Reich en de New Yorkse school, noch naar de ongedifferentieerde brutale confrontatiepolitiek van een label als Broken Flag. Nee, Astral Social Club gaat het in Duitsland zoeken, bij de vroege Krautrock van Kraftwerk, Kluster en Cluster.

Maar ook - en dat is minder voor de hand liggend in de noise- en dronewereld - bij een onvolprezen technomeister als Wolfgang Voigt, wiens Gas en M.I.5-projecten al in de jaren negentig van vorige eeuw op zoek gingen naar nieuwe manieren om het ijzige minimalisme van de machinale Detroit techno een niet goed te duiden (want zorgvuldig onder dikke lagen gruis, mist en muzikale zwellichaampjes verborgen) warmte mee te geven, een baarmoedergevoel, dat zich niettemin verre houdt van postmoderne onzin als wellness en new age.

Als er uit het niets een atavistische oerwoudbeat opduikt is die obsessioneel repeterend, maar nooit, en dat is opvallend, verontrustend. De muziek van Astral Social Club geeft altijd de mogelijkheid om je aan te passen, weerbarstigheid is af te raden, een uitsluitend element, terwijl Astral Social Clubs muziek juist inclusief is, ondanks de vaak woest rondwervelende sonische stormen altijd verwelkomend.

Net als de muziek van Gas is Astral Social Club gefilterde existentie. Je weet dat er diep in de maalstroom iets herkenbaars moet zitten, je beweegt je er steeds naartoe, maar je kan het nooit vatten. “Is dat niet een….?” Ja, misschien wel, zou kunnen, maar zekerheid wordt je onthouden. Het is als in de rivier stappen en weten dat die ondertussen al een onomkeerbare metamorfose heeft ondergaan. Het zou kunnen dat je een blackmetal-zanger zich de longen uit het lijf hoort schreeuwen. Het is mogelijk dat je daar een kamerorkest of een losgeslagen folkband hoort. Misschien wordt daar tussen de plooien van het opgekrulde geluid een eeuwenoud satanisch ritueel opgevoerd. Het behoort allemaal tot de oneindige mogelijkheden van de verbeelding, maar de immer zuigende en aldoor dempende geluidstextuur vermijdt een definitief oordeel.

Op andere momenten klinkt Astral Social Club vaak als een psychedelische band uit het progressieve tijdperk, maar dan een die net één akkoord heeft kunnen spelen en toen voor altijd in een onhoudbare loop is terechtgekomen. De muzikanten lijken opeens nog maar één noot te kunnen spelen en na een tijdje beseffen ze dat die aanpak zo slecht nog niet is. Vandaar natuurlijk ook het astrale aspect van de eigennaam. Herhaal vaak genoeg het zelfde woord, speel vaak genoeg dezelfde toon en je verlaat je lichaam, de kerker van het vlees uit en zoeft met de snelheid van het licht op weg naar onbekende bestemmingen en dimensies. Naar het bekende kijken van dichtbij, maar wel vanuit een andere dimensie.

De nummers van Astral Social Club eindigen ook nooit. Ze worden afgebroken of vallen stil, als een vinylplaat die langzaam tot stilstand komt (weer die referentie naar het wereldje van de elektronische dansmuziek!). Alsof de maker ermee wil aangeven dat ze ook gewoon voor altijd hadden kunnen doorgaan. Het zijn schetsen van potentiële oneindigheid, als de bewegingen van een sinds jaar en dag vloeiende stroom.

Een ding weet je wel: waar de stroom ook eindigt, het moet daar goed toeven zijn. Er zal je daar iets geopenbaard worden. Poorten die anders gesloten blijven, zullen opengaan. Tot nu toe onbegrijpelijke apocriefe geschriften zullen eindelijk geduid worden. Het leven wordt er misschien niet mooier op maar je hebt het toch al iets beter begrepen. Daarom, schaf die lidkaart aan en join the Astral Social Club.

* Dit artikel verscheen oorspronkelijk eerder dit jaar op De Subjectivisten. Maar aangezien die site ondertussen het tijdige met het eeuwige heeft verwisseld, publiceer ik hem opnieuw als begin van de reeks De Diepte In, waarvan, naar ik hoop, nog vele afleveringen gaan verschijnen.

Geen opmerkingen: