Een bericht uit het verleden. Vandaag Bel Canto's White-out Conditions op vinyl gekocht en daar zat een, ondertussen uiteraard bijna vergeeld, opgevouwen krantenartikel in uit Het Volk (bestaat die krant nog? kan je je voorstellen dat mensen nog stukken krant in hun vinylhoezen steken? en dat die daad een teken van passie is?), gedateerd 2 maart 1988, met een interview met zangeres Anneli Drecker (ja mensen, er waren goeie zangeressen in Scandinavië tussen Abba en Lykke Li). Staat daar: "Geir is computerprogammeur van zijn vak (wat een vreemd Nederlands, hoewel waarschijnlijk geheel correct) en heeft een tijd synthesizers geprogrammeerd voor diverse Noorse bands."
Vreemd toch hoe reputaties op amper 25 jaar (vroeger een korte tijdspanne, nu een eeuwigheid) volledig om kunnen slaan. En hoe vijfentwintig jaren tijd een een geheel ander universum creëren. The past is a foreign country, indeed.
zaterdag 29 juni 2013
maandag 24 juni 2013
Provocatief artikel over de Dood van de Roman, dat er natuurlijk - haast onvermijdelijk zelfs - spectaculair naast zit. Omdat de dood van de roman - net als de dood van house, de dood van de film, de dood van vinyl en de dood van rock n' roll - gewoon nooit zal plaats grijpen. Omdat er sowieso genoeg - ik zou zelfs zeggen te veel - romans geschreven zijn, genoeg om een heel leven te lezen en nog geen duizendste van alle 'te lezen' romans gelezen te hebben. En dan tel ik de her-lezingen nog niet mee (The Names heb ik al zes of zeven keer achter de kiezen, The Cold Six Thousand minstens drie keer, Neuromancer ook een vijftal keer).
Bovendien focust de auteur nogal hard op het nieuwste van het nieuwste en als postmodernen weten we ondertussen dat het nieuwste van het nieuwste de neiging heeft om snel stokoud te worden.
Dat gezegd zijnde is het redelijk lang geleden dat ik een vuistdikke roman van een nieuwe romanschrijver heb opengeslagen die ook maar aan de hielen van Cervantes, Stendhal, Dostojevski, Melville, Céline, Pynchon en andere klassiekers kan likken. Danielewski's House of Leaves was waarschijnlijk de laatste (hoewel je daar na schrappen van alle bladspiegelgimmicks niet meer dan een middeldik boek over houdt) die me totaal in de ban kon houden (Bolaño's 2666 is nog te vers om te weten of hij sporen gaat nalaten). Zelfs het geroemde Cloud Atlas vermocht dat uiteindelijk niet. Ook daar blijft het bij de betere poging. Hetgeen lang niet slecht is. Dat betekent allerminst dat de roman dood is, want grote boeken zijn onsterfelijk (we lezen Homerus na bijna 3000 jaar nog) en zelfs als ze op sterven dood zouden zijn, is er maar weinig nodig om ze uit de doden te doen oprijzen.
De dood van iets verkondigen kan tegenwoordig alleen maar provocatie en een oproep en/of uitnodiging tot discussie zijn. Daar kunnen stimulerende ideeën uit voortkomen, maar je zal vaker dan niet zien dat ook die nieuwigheden of progressies geleidelijk vervellen tot klassieke grondslagen.
Stel jezelf ook eens de vraag: Kan het nog minimaler dan Beckett, complexer dan Finnegan's Wake, moeilijker dan William Gaddis, gelaagder dan Pynchon? Is dat überhaupt nodig om jezelf te bewijzen? Begin al eens met gewoon een goed boek te schrijven. Dat is blijkbaar al moelijk genoeg.
Bovendien focust de auteur nogal hard op het nieuwste van het nieuwste en als postmodernen weten we ondertussen dat het nieuwste van het nieuwste de neiging heeft om snel stokoud te worden.
Dat gezegd zijnde is het redelijk lang geleden dat ik een vuistdikke roman van een nieuwe romanschrijver heb opengeslagen die ook maar aan de hielen van Cervantes, Stendhal, Dostojevski, Melville, Céline, Pynchon en andere klassiekers kan likken. Danielewski's House of Leaves was waarschijnlijk de laatste (hoewel je daar na schrappen van alle bladspiegelgimmicks niet meer dan een middeldik boek over houdt) die me totaal in de ban kon houden (Bolaño's 2666 is nog te vers om te weten of hij sporen gaat nalaten). Zelfs het geroemde Cloud Atlas vermocht dat uiteindelijk niet. Ook daar blijft het bij de betere poging. Hetgeen lang niet slecht is. Dat betekent allerminst dat de roman dood is, want grote boeken zijn onsterfelijk (we lezen Homerus na bijna 3000 jaar nog) en zelfs als ze op sterven dood zouden zijn, is er maar weinig nodig om ze uit de doden te doen oprijzen.
De dood van iets verkondigen kan tegenwoordig alleen maar provocatie en een oproep en/of uitnodiging tot discussie zijn. Daar kunnen stimulerende ideeën uit voortkomen, maar je zal vaker dan niet zien dat ook die nieuwigheden of progressies geleidelijk vervellen tot klassieke grondslagen.
Stel jezelf ook eens de vraag: Kan het nog minimaler dan Beckett, complexer dan Finnegan's Wake, moeilijker dan William Gaddis, gelaagder dan Pynchon? Is dat überhaupt nodig om jezelf te bewijzen? Begin al eens met gewoon een goed boek te schrijven. Dat is blijkbaar al moelijk genoeg.
zondag 23 juni 2013
Een zéér lang artikel van Perry Anderson over de regeringsperiode van Lula en Roussef in Brazilië. Maar voor mij is het een voorbeeld (in de morele betekenis van het woord) van hoe je er, tegen alle tegenstand en tegenslagen in, in slaagt om op zijn minst probeert om een maatschappij rechtvaardiger te maken, ook al moet je daarvoor een beetje geluk hebben en regelmatig je handen even vuil maken als die van de corrupte tegenstander. Links, niet naïef, maar ook niet plat op de buik voor de dictaten van het grote geld. Dat het nog bestaat is alleen al een wonder. Moge het een inspiratie zijn voor onze linkse politici. Maar ik vrees dat in Europa links pas opnieuw stemmen gaat winnen wanneer bijna iedereen tot de bedelstaf is veroordeeld. We zijn te verwend en te angstig om iets van onze enorme rijkdom op te geven.
Je merkt het verschil ook: Roussef beloofde gisteren verandering aan de betogers (of ze dat kan en gaat waarmaken is een andere zaak, maar zelfs de belofte van verandering is voor het overgrote deel van de altijd angstige - want altijd enkel en alleen aan de volgende verkiezingen denkende - politici al een stap te ver), terwijl Erdogan en de Chinese leiders (over een echte smeerlap als Poetin heb ik het dan nog niet eens, the man is beyond contempt) voor dictatoriale repressie kiezen. Dat noemden ze vroeger een staatsman (we zullen hopelijk in de toekomst aan het woord 'staatsvrouw' gewoon mogen worden), het soort persoon dat we in onze contreien node missen. Het soort politicus dat ongegeneerd ideologisch durft te denken, maar flexibel genoeg is om naar de omstandigheden te handelen en zich op de middenklasse en proletariërs richt in plaats van enkel de belangen van de bezittende klasse voorop te stellen.
Bovendien is Perry Anderson (zijn boek over Jameson en het postmodernisme is een aanrader), een zeldzaam voorbeeld van een Brit die zijn filosofische inspiratie uit de continentale traditie put, altijd goed. Jameson, maar dan zonder het moeilijke gedoe.
Je merkt het verschil ook: Roussef beloofde gisteren verandering aan de betogers (of ze dat kan en gaat waarmaken is een andere zaak, maar zelfs de belofte van verandering is voor het overgrote deel van de altijd angstige - want altijd enkel en alleen aan de volgende verkiezingen denkende - politici al een stap te ver), terwijl Erdogan en de Chinese leiders (over een echte smeerlap als Poetin heb ik het dan nog niet eens, the man is beyond contempt) voor dictatoriale repressie kiezen. Dat noemden ze vroeger een staatsman (we zullen hopelijk in de toekomst aan het woord 'staatsvrouw' gewoon mogen worden), het soort persoon dat we in onze contreien node missen. Het soort politicus dat ongegeneerd ideologisch durft te denken, maar flexibel genoeg is om naar de omstandigheden te handelen en zich op de middenklasse en proletariërs richt in plaats van enkel de belangen van de bezittende klasse voorop te stellen.
Bovendien is Perry Anderson (zijn boek over Jameson en het postmodernisme is een aanrader), een zeldzaam voorbeeld van een Brit die zijn filosofische inspiratie uit de continentale traditie put, altijd goed. Jameson, maar dan zonder het moeilijke gedoe.
zaterdag 22 juni 2013
Het is woedetijd. Mooi zo! Laat ik mezelf nog maar eens gaan? Meneer (ik blijf beleefd, nietwaar?) Jan De Nul, eigenaar van de grootste baggeraar van België (zowel zijn naam als de soortnaam van zijn beroep zijn in dit geval goed gekozen) bestond het gisteren, als de zoveelste bedrijfseigenaar, om bij een prijsuitreiking (voor wat feitelijk? omdat hij zo veel geld verdient?) de werklozen op hun plichten te wijzen. Zij willen immers niet werken, worden teveel gepamperd met allerlei steunbijdragen van de overheid en het systeem leidt er zelfs toe dat het voordeliger is om niet te werken. Enfin, alle neo-fascistische (laat dat neo-liberale masker maar vallen, meneer de bedrijfsleider) clichés die een bijdetijdse ondernemer maar kan bedenken.
Laten we even op een rijtje zetten.
Meneer De Nul ziet er uiteraard geen graten in om te gaan baggeren in de oh zo democratisch ingestelde Emiraten, alwaar veilig aan land, ver weg van zijn blinkende, state of the art baggerschepen, talloze rechteloze Oost-Aziaten genadeloos worden uitgebuit. Natuurlijk zou meneer de dikke Nul liever hebben dat ook wij hier in Europa allemaal zo een arbeidscontract in de strot geduwd krijgen. Is wel zo makkelijk voor hem. Werken tot we erbij neervallen en dan hup-hup terug naar de stinkende slums waar je vandaan komt. Wie mag blijven omdat hij nog niet is kromgewerkt gaat, tussen zijn onmenselijk aantal werkuren door, maar even uitpuffen in een container in de woestijn. Lekker fris, lekker anders!
Kan er mij ook eens iemand uitleggen waarom tegenwoordig in Vlaanderen, Land waar alleen middenstanders en eigenaars van KMO's echt schijnen te werken, in de ogen van bedrijfsleiders het enkel zij zijn die rechten hebben? Wat geeft iemand die investeert meer rechten dan degenen die voor die investeerder werken? Daarop zou ik nu eindelijk het antwoord wel eens willen horen? Het zal dan waarschijnlijk oorverdovend stil blijven. Ik dacht altijd dat investeren een risico was. Nee, het is een daad die blijkbaar recht geeft op een verzekerde return. Daarvoor moet uiteraard alles wijken.
Kan er mij ook eens iemand uitleggen waar meneer De Nul het vandaan haalt dat het enkel de bedrijfsleiders zijn die betalen voor sociale uitkeringen? Zo ver ik weet, sta ik, nauwelijks een grootverdiener te noemen, nog steeds rond de dertig procent van mijn loon af, dat de overheid vervolgens, in plaats van eens een echt beleid te voeren op het gebied van werkverstrekking, doordat ze zich elke keer weer in de hoek laat dringen door de dictaten van geld en winstmaximalisatie, in de bodemloze putten van schuldafbetaling en het subsidiëren van megalomane projecten van rijke patsers gooit. Die laatsten zijn natuurlijk tot hun rijkdom gekomen louter en alleen door hun harde werken, door niet elke avond op restaurant te gaan, door niet met die vulgaire patsersbak rond te rijden, door niet via allerlei fiscale spitstechnologie ervoor te zorgen zo weinig mogelijk van hun zuurverdiende centen aan de overheid (en dus de gemeenschap) te moeten afstaan.
Zou het gewoon niet beter meneer De Lul zijn?
Laten we even op een rijtje zetten.
Meneer De Nul ziet er uiteraard geen graten in om te gaan baggeren in de oh zo democratisch ingestelde Emiraten, alwaar veilig aan land, ver weg van zijn blinkende, state of the art baggerschepen, talloze rechteloze Oost-Aziaten genadeloos worden uitgebuit. Natuurlijk zou meneer de dikke Nul liever hebben dat ook wij hier in Europa allemaal zo een arbeidscontract in de strot geduwd krijgen. Is wel zo makkelijk voor hem. Werken tot we erbij neervallen en dan hup-hup terug naar de stinkende slums waar je vandaan komt. Wie mag blijven omdat hij nog niet is kromgewerkt gaat, tussen zijn onmenselijk aantal werkuren door, maar even uitpuffen in een container in de woestijn. Lekker fris, lekker anders!
Kan er mij ook eens iemand uitleggen waarom tegenwoordig in Vlaanderen, Land waar alleen middenstanders en eigenaars van KMO's echt schijnen te werken, in de ogen van bedrijfsleiders het enkel zij zijn die rechten hebben? Wat geeft iemand die investeert meer rechten dan degenen die voor die investeerder werken? Daarop zou ik nu eindelijk het antwoord wel eens willen horen? Het zal dan waarschijnlijk oorverdovend stil blijven. Ik dacht altijd dat investeren een risico was. Nee, het is een daad die blijkbaar recht geeft op een verzekerde return. Daarvoor moet uiteraard alles wijken.
Kan er mij ook eens iemand uitleggen waar meneer De Nul het vandaan haalt dat het enkel de bedrijfsleiders zijn die betalen voor sociale uitkeringen? Zo ver ik weet, sta ik, nauwelijks een grootverdiener te noemen, nog steeds rond de dertig procent van mijn loon af, dat de overheid vervolgens, in plaats van eens een echt beleid te voeren op het gebied van werkverstrekking, doordat ze zich elke keer weer in de hoek laat dringen door de dictaten van geld en winstmaximalisatie, in de bodemloze putten van schuldafbetaling en het subsidiëren van megalomane projecten van rijke patsers gooit. Die laatsten zijn natuurlijk tot hun rijkdom gekomen louter en alleen door hun harde werken, door niet elke avond op restaurant te gaan, door niet met die vulgaire patsersbak rond te rijden, door niet via allerlei fiscale spitstechnologie ervoor te zorgen zo weinig mogelijk van hun zuurverdiende centen aan de overheid (en dus de gemeenschap) te moeten afstaan.
Zou het gewoon niet beter meneer De Lul zijn?
vrijdag 21 juni 2013
Ik beken: ik ben absoluut geen sportfanaat, noch in performatieve zin, noch als het op fandom aankomt. Niemand zal mij doen ontkennen dat een wereldgoal, een geniaal geplaatst tennispunt of een bovenmenselijke atletiekprestatie mooi om te zien zijn. Maar het vaak bijna fascistische fanatisme van de supporters, het walgelijke geldgewin en de nu bijna overal doorgedrongen doorgestoken-kaart-cultuur hebben me de laatste jaren volledig van de sport doen afkeren.
Daarom ben ik blij dat een blijkbaar nogal groot deel van het Braziliaanse volk (dat nauwelijks ervan verdacht kan worden niet sportgek te zijn) eindelijk eens de puntjes op de i zet en blijft protesteren tegen de onverantwoorde sommen die tegen het wereldkampioenschap voetbal in eigen land aangesmeten worden. Hoe we in tijden van algemene crisis (die - nog zoiets dat niet schijnt door te dringen - een systeemcrisis is) nog kunnen verantwoorden dat er ontelbare miljarden geïnvesteerd worden om 22 man achter een balletje te zien aanhollen is voor mij althans volstrekt onbegrijpelijk, zeker als het in een land als Brazilië gebeurt, waar ondanks alle jubelberichten nog steeds het overgrote deel van de bevolking in bittere armoede leeft.
Het zal misschien wel toeval zijn, maar je kan toch niet ontkennen dat de drie landen die in de Europese Unie nu echt serieus in de stront zitten veel te veel in sport investeren of geïnvesteerd hebben. Griekenland heeft de Olympische Spelen georganiseerd en is dat, zo wordt dan jaren nadien duidelijk, financieel nooit te boven gekomen (dat er in dat geval nog andere factoren meespelen weet ik ook wel, maar het aandeel daarvan is niet onsignificant). In Spanje en Italië blijven de meeste voetbalsupporters het blijkbaar normaal vinden dat hun topclubs jaarlijks miljarden uitgeven aan jongens die buiten het feit dat ze een wereldgoal kunnen maken mentaal nauwelijks de kleuterklas ontgroeid zijn, terwijl hun economie ijlings de dieperik blijft ingaan en steeds meer mensen geen baan hebben, laat staan een vooruitzicht daarop.
Ik mag dan een cultuurliefhebber zijn, maar zelfs ik besef dat in tijden van mondiale crisis (wie de bijna naar utopie ruikende rapporten over China, Brazilië, India, Mexico, Indonesië, Rusland en Zuid-Afrika gelooft moet in die landen maar eens een paar kilometer buiten de steden gaan kijken) prioriteiten gesteld moeten worden. Eerst werk voor iedereen (of zoveel mogelijk mensen), eerst eten op tafel, eerst iedereen een dak boven het hoofd, met indien mogelijk elektriciteit en stromend water, dan pas uitgaven voor sport, cultuur en andere liflafjes.
Ik heb het hier al vaker gesteld, maar met een dagelijkse aangroei van een nu al zeven miljard hoofden tellende wereldbevolking wordt het hoog tijd dat we allemaal eens wakker worden en beseffen dat het al tien na twaalf is. Met de materialen die we op deze planeet, die qua tolerantie (een verwijzing naar de steeds maar toenemende klimaatrampen zou niet nodig moeten zijn, maar blijkbaar is de menselijk te beperkt om de omvang van het probleem te vatten) volledig op zijn tandvlees zit, tot onze beschikking hebben is het niet prioritair dat iedereen op een plasmascherm de wereldbeker voetbal kan volgen.
Ik had een vijftien jaar geleden nooit durven denken dat ik het zou schrijven, maar op deze manier verder doen gaat ons allemaal in situaties brengen die Hiroshima en Auschwitz in de schaduw gaan stellen. Zelfs dan zal je nog zien dat enkelen Crystal Roederer zitten te drinken in hun Versace en Louboutins. Hebben we dan echt een dictatuur nodig om afstand te doen van ons vals veiligheidsgevoel en oneindige egoïsme? Je zou het gaan denken.
En dan lees je enkele dagen geleden dat het aantal miljonairs in deze wereld vorig jaar nog is toegenomen. Dan heb je toch zin om krijsend naar buiten te lopen en de ramen van de eerste de beste luxewinkel die je tegenkomt in de slaan en het interieur tot op het atoom plat te stampen?
Daarom ben ik blij dat een blijkbaar nogal groot deel van het Braziliaanse volk (dat nauwelijks ervan verdacht kan worden niet sportgek te zijn) eindelijk eens de puntjes op de i zet en blijft protesteren tegen de onverantwoorde sommen die tegen het wereldkampioenschap voetbal in eigen land aangesmeten worden. Hoe we in tijden van algemene crisis (die - nog zoiets dat niet schijnt door te dringen - een systeemcrisis is) nog kunnen verantwoorden dat er ontelbare miljarden geïnvesteerd worden om 22 man achter een balletje te zien aanhollen is voor mij althans volstrekt onbegrijpelijk, zeker als het in een land als Brazilië gebeurt, waar ondanks alle jubelberichten nog steeds het overgrote deel van de bevolking in bittere armoede leeft.
Het zal misschien wel toeval zijn, maar je kan toch niet ontkennen dat de drie landen die in de Europese Unie nu echt serieus in de stront zitten veel te veel in sport investeren of geïnvesteerd hebben. Griekenland heeft de Olympische Spelen georganiseerd en is dat, zo wordt dan jaren nadien duidelijk, financieel nooit te boven gekomen (dat er in dat geval nog andere factoren meespelen weet ik ook wel, maar het aandeel daarvan is niet onsignificant). In Spanje en Italië blijven de meeste voetbalsupporters het blijkbaar normaal vinden dat hun topclubs jaarlijks miljarden uitgeven aan jongens die buiten het feit dat ze een wereldgoal kunnen maken mentaal nauwelijks de kleuterklas ontgroeid zijn, terwijl hun economie ijlings de dieperik blijft ingaan en steeds meer mensen geen baan hebben, laat staan een vooruitzicht daarop.
Ik mag dan een cultuurliefhebber zijn, maar zelfs ik besef dat in tijden van mondiale crisis (wie de bijna naar utopie ruikende rapporten over China, Brazilië, India, Mexico, Indonesië, Rusland en Zuid-Afrika gelooft moet in die landen maar eens een paar kilometer buiten de steden gaan kijken) prioriteiten gesteld moeten worden. Eerst werk voor iedereen (of zoveel mogelijk mensen), eerst eten op tafel, eerst iedereen een dak boven het hoofd, met indien mogelijk elektriciteit en stromend water, dan pas uitgaven voor sport, cultuur en andere liflafjes.
Ik heb het hier al vaker gesteld, maar met een dagelijkse aangroei van een nu al zeven miljard hoofden tellende wereldbevolking wordt het hoog tijd dat we allemaal eens wakker worden en beseffen dat het al tien na twaalf is. Met de materialen die we op deze planeet, die qua tolerantie (een verwijzing naar de steeds maar toenemende klimaatrampen zou niet nodig moeten zijn, maar blijkbaar is de menselijk te beperkt om de omvang van het probleem te vatten) volledig op zijn tandvlees zit, tot onze beschikking hebben is het niet prioritair dat iedereen op een plasmascherm de wereldbeker voetbal kan volgen.
Ik had een vijftien jaar geleden nooit durven denken dat ik het zou schrijven, maar op deze manier verder doen gaat ons allemaal in situaties brengen die Hiroshima en Auschwitz in de schaduw gaan stellen. Zelfs dan zal je nog zien dat enkelen Crystal Roederer zitten te drinken in hun Versace en Louboutins. Hebben we dan echt een dictatuur nodig om afstand te doen van ons vals veiligheidsgevoel en oneindige egoïsme? Je zou het gaan denken.
En dan lees je enkele dagen geleden dat het aantal miljonairs in deze wereld vorig jaar nog is toegenomen. Dan heb je toch zin om krijsend naar buiten te lopen en de ramen van de eerste de beste luxewinkel die je tegenkomt in de slaan en het interieur tot op het atoom plat te stampen?
Abonneren op:
Posts (Atom)