vrijdag 24 juni 2016
Politiek gejuich vanaf de Zijlijn. Eindelijk kiezen de Engelsen ervoor om te blijven waar ze thuis horen: op hun eiland. Het volk heeft nooit bij Europa gehoord en feitelijk waren ze enkel in de Europese Unie om hun neoreactionaire - eerder nog dan neoliberale - programma erdoor te duwen. Laten we hopen dat daar nu alvast een einde aan komt - hoewel we daar absoluut niet zeker van moeten zijn. Uiteindelijk heb ik te doen met hen, want waar hebben ze nu eigenlijk voor gestemd? Ik denk dat ze het zelf niet weten. Je vermoedt ook dat folkloristische schertsfiguren als Boris Johnson eerder pro-Brexit zijn om te laten zien wat voor stoute jongens ze wel zijn en dan vervolgens leider van hun partij te worden, en dat ze, nu de afscheiding een feit is, niet goed gaan weten waar ze naartoe moeten. Het meest heb ik nog te doen - hoewel niemand medelijden verdient, wegens niet constructief - met de gewone pro-Brexit Brit (die voornamelijk gepensioneerd en laagopgeleid is, het kiesvee aller landen van populisten), die zeer waarschijnlijk niet het minste idee heeft wat de voordelen zijn van eender welke unie. Het zijn voornamelijk zij die nu de zure, en waarschijnlijk zelfs oneetbare, vruchten van de wil van immorele rijkaards en upperclass imperiumnostalgici gaan mogen plukken. De echte les van dit debacle is dan nog maar eens dat het zelden loont om de slecht geïnformeerde en puur op emoties fungerende volkswil ter wille te zijn en dat je de zwijgende onderbuik beter laat doen wat hij zou moeten doen: zwijgen. Ik hoop dat de andere Europese politici er iets uit leren. Hoewel ik voorlopig vermoed dat er nog veel ergere dingen gaan moeten gebeuren alvorens de gehele politieke klasse uit de droom ontwaakt.
woensdag 22 juni 2016
Wat je bijna nooit leest in een boekbespreking is hoe de recensent het boek gelezen heeft. Komt waarschijnlijk omdat lezen (behalve misschien voor poëzierecensenten) voor zo iemand een job is, waar boeken toch vooral in een context geplaatst moeten worden. Het valt mij in elk geval op dat ik pakweg de laatste drie boeken van DeLillo bijna proevend gelezen heb (of lees, zoals Zero K momenteel). Toen ik het boek kort na uitgave kocht heb ik zes of zeven hoofdstuken na elkaar gelezen en toen werd me duidelijk dat ik dit boek langzaam (misschien zelfs steeds langzamer) zou moeten gaan lezen. Elk hoofdstuk afbakenen en laten doordringen wat er gezegd, geschreven is (er is wel degelijk een verschil tussen wat een boek zegt en wat het schrijft). Tijdens het lezen nauwkeurig en intuïtief proberen te speuren waarom bepaalde woorden en zinnen een eenheid vormen en andere een verschillende. Waarom staat iets hier en een ander daar. Welke woorden en letters gebruikt de schrijvende. Welke zijn genoeg, welke teveel. DeLillo is voor mij de enige fictieschrijver bij wie dit nog kan (bij Beckett en Blanchot kon dat ook), tegelijk lezen over iets en lezen met iets, de taal zelf.
Abonneren op:
Posts (Atom)