donderdag 18 november 2010

Het exces houdt op geestelijk vlak de dood op afstand, door zo intens mogelijk het leven in het momentane te bevestigen. Fysisch gezien brengt het de dood dichterbij, door een hoeveelheid beschikbare kracht op te gebruiken. Omdat geest en lichaam echter niet te scheiden zijn - het onderscheid is in elk geval artificieel - brengt het exces paradoxaal tegelijk de dood dichterbij, terwijl het de tijd staande houdt. Daaraan verbonden ontstaat dan weer het probleem dat, hoewel het momentane van het exces, fysisch gezien, niet als een stilstand van de tijd beschouwd kan worden, men geestelijk toch de indruk kan hebben dat men - tijdelijk - in een buitentijdelijkheid  verblijft. Het exces is daarom het proberen te ontsnappen aan de tijd. Proberen te ontsnappen aan de tijd is proberen te ontsnappen aan de dood. Alle menselijkheid is tijdelijkheid en dus sterfelijkheid. Het exces is dus een poging om aan het menselijke te ontsnappen. Om onsterfelijk te worden. Maar vreemd genoeg is menselijkheid de conditio sine qua non om het exces te bedrijven.

Geen opmerkingen: