maandag 25 oktober 2010

Meteen de vaststelling dat ik vanzelf meer begin te schrijven als ik iemand lees/ontmoet (literatuur is een van de meest essentiële vormen van de ontmoeting) die me iets essentieels/universeels over het leven heeft mede te delen. Elke creatieve act (ik hoed er me overigens voor om de armoedige vormen van creatie die ik beoefen - bloggen en recenseren - tot het het semantische veld van de kunst te rekenen) ontstaat noodzakelijk uit een dialoog.

Vandaar dat ik zo hard in mijzelf "Zeikerd!" heb zitten roepen toen ik Bret Easton Ellis laatst zag verklaren dat de roman tegenwoordig heel ver van zijn leven staat. Ten eerste omdat ik weet dat hij dat louter zegt om te provoceren en ten tweede omdat ik weet dat hij liegt. Als de literatuur ver van jou staat, schrijf je niet.

= = =

Bret Easton Ellis doet me daardoor wel denken aan Brian Eno, die ooit verklaarde dat hij "niets te zeggen heeft", maar wel veel ideeën heeft en dus maar blijft creëren. Dat zelfde gevoel heb ik altijd bij het lezen van Ellis. Hij heeft absoluut niets te zeggen en als zijn boeken ook maar één armzalig procentje van zijn persoonlijkheid weerspiegelen, kan het niet anders of hij beschouwt het leven als een immorele en zinloze grap. En toch blijf je, doorheen de walging en pijn, lezen, omdat het zo goed gedaan is.

Geen opmerkingen: